Spreuken 1: 20,21
20 Wijsheid roept in de straten, over de pleinen klinkt haar stem,
21 ze laat zich horen bij de poorten, te midden van alle rumoer roept ze (het) uit:
Spreuken 4:7
7 Het begin van wijsheid is dat je wijsheid zoekt, aan alles wat je hebt verworven, inzicht toevoegt.
Niemand noemt zichzelf wijs. En terecht, wie zou van zichzelf durven beweren dat hij of zij wijs is? Toch zal Saolomo van zichzelf hebben geweten dat hij een wijs man was. Dat is niet zijn eigen verdienste, maar hij heeft het wel te danken aan zijn eigen inzicht.
We maken even een sprongetje naar 1 Koningen 3. Door de dochter van de farao tot vrouw te nemen, werd Salomo de schoonzoon van de koning van Egypte. Hij liet haar in de Davidsburcht wonen, totdat hij gereed was met de bouw van zijn paleis, de tempel van de HEER en de muur rondom Jeruzalem. Salomo toonde Zijn liefde voor de Heer door te handelen naar wat zijn vader David hem had voorgehouden. Op een nacht verscheen de Heer in een droom. ‘ Vraag wat je wilt, Ik zal het je geven’. Salomo bewust van het feit dat hij onervaren was en jong vroeg de Heer niet om rijkdom, macht of aanzien, maar hij vroeg om een opmerkzame geest om onderscheid te kunnen maken tussen het kwade en het goede. Het beviel de Heer dat Salomo juist hierom vroeg, en Hij zei tegen hem: ‘Omdat je hierom vraagt – niet om een lang leven of grote rijkdom of de dood van je vijanden, maar om het vermogen om te luisteren en te onderscheiden tussen recht en onrecht – 12 zal ik je wens vervullen. Ik zal je zo veel wijsheid en onderscheidingsvermogen schenken dat je iedereen vóór jou en na jou overtreft.’ Salomo zal hebben ervaren in zijn leven dat zijn wens ruimschoots was vervuld.
Deze wijsheid die God aan Salomo heeft geschonken vinden we terug in het boek Spreuken. Wijsheid zal op de een of andere manier altijd winnen. In je ivoren toren kun je geen wijsheid leren, maar wel in het openbaar, in straten en op pleinen. Wijsheid komt tot stand door ontwikkeling, door ervaring in het leven. Daar kan geen studie tegenop. Wijsheid is niet het vergaren van kennis. Wijsheid kan ook niet overgedragen worden en het ligt zeker niet voor het oprapen. Wijsheid nodigt uit tot het stellen van vragen.
Jezus sprak in Zijn tijd op aarde veel in gelijkenissen. Hij zette de mensen aan het denken. Een vraag beantwoordde Hij met een nieuwe vraag in een poging om de mensen te laten groeien in wijsheid. Het begin van wijsheid is dat je wijsheid zoekt. Een rake spreuk en een flinke doordenker. Het heeft hoe dan ook te maken met rechtvaardigheid.
Salomo had gelijk, maar had nog meer inzicht toen hij God vroeg om een opmerkzame geest om onderscheid te kunnen maken tussen het goede en het kwade. Want wie het goede niet van het kwade kan onderscheiden neemt zichzelf als het ware gevangen. Dan is hij/zij als een vogel in een kooi in plaats van een vrije vogel in de lucht. We mogen, evenals Salomo, bidden om een opmerkzame geest. Bidden om oren die werkelijk kunnen horen, bidden om ogen die werkelijk kunnen zien. Wijsheid is daarom de dingen bekijken door het Woord van God. Het zal ons laten zien dat wij mens zijn, met fouten en gebreken. Wanneer wij dit ten volle beseffen, laat dit inzicht ons in wijsheid groeien in het besef dat God onvoorwaardelijk van ons houdt. Dat wij met vallen en opstaan ons leven mogen leiden door Zijn liefde. Wijsheid is ten volle beseffen dat Gods Woord een lamp voor onze voeten is en een licht op onze pad.