Johannes 1: 6 t/m 9 ‘6 Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes.
7 Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven.
8 Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht:
9 het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam.
Johannes de Doper is de wegbereider van Christus. Op het hoogtepunt van zijn bediening moet hij Christus aanwijzen als de Messias. Johannes was heel populair, het hele land sprak over hem. Hele steden en dorpen kwamen naar deze wonderlijke prediker luisteren die ook nog eens mensen doopte in de Jordaan. Steeds opnieuw raakten de mensen onder de indruk van zijn boodschap.
Johannes deed het werk van een gezant, een heraut, die in naam van de Koning belangrijke Koninklijke besluiten afkondigde! Johannes kwam in de naam van de Goddelijke Koning met de blijde boodschap van het Evangelie. Dat gaf gezag aan zijn boodschap. Oorspronkelijk wijst de naam ‘heraut’ op een marktkoopman, die met een krachtig stemgeluid de publieke aandacht moest trekken. Hij had immers een belangrijke boodschap te brengen. De heraut was betrouwbaar én tegelijkertijd de stem van zijn koning. Dat was het voornaamste: een heraut mocht alleen het woord van zijn koning doorgeven, zonder eigen commentaar daarbij. De woorden die Johannes dan ook verkondigt, zijn niet de woorden van de heraut zelf, maar het zijn Gods persoonlijke woorden. De eigenlijke prediker is God. De mensen worden daarbij niet aangesproken in een verheven engelentaal of geheimtaal, maar in hun eigen taal. Evenals ook wij worden aangesproken in de taal van onze tijd.
Voor Johannes was de boodschap duidelijk: De Messias komt. Maakt u gereed! De boodschap van Johannes zou nu, 7 december 2022 als volgt zijn: De Messias is gekomen in Bethlehem, gestorven op Golgotha, en op de derde dag opgestaan. Maar Hij komt terug, Zijn Rijk komt. Maakt u gereed!
Johannes was een boeteprediker, die geen blad voor zijn mond nam. Toch luisterden de mensen graag naar hem. Hij kon zeggen wat hij wilde, al was het nog zo scherp, ze liepen niet weg. Zelfs als Johannes vertelde dat hun vrome godsdienst hen niet zalig maakte en dat ze hun zonden moesten belijden, bleven de mensen nog komen en hingen ze aan zijn lippen.
Johannes wilde de mensen niet behagen, hij moest de mensen voorbereiden. Johannes predikte gerechtigheid. ‘Toen Johannes zag dat veel farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je het komende oordeel kunt ontlopen? (Math.3:7) Het zal je maar gezegd worden: addergebroed! De wegbereider van Christus bakte bepaald geen zoete broodjes en hij deelt ook geen vrome complimenten uit. Addergebroed, dat is wat uitgebroed wordt uit het ei van een adder: een (giftige) slang. En was het niet de slang die in het paradijs in de mens de kiemen van de zonde in het hart heeft gelegd? Maar Johannes rukt de maskers af.
Hij zegt: ‘Verbeeldt u maar niets, uitwendige vroomheden maken niet zalig’. Johannes waarschuwt om waarachtig te bekeren. Alle kromme paden moeten rechtgetrokken worden in ieders leven. Als de vernieuwing van het hart ontbreekt, blijft het zonder inhoud.
In gedachten zien we Johannes staan aan de oever van de Jordaan. De mensen om hem heen zijn een en al aandacht. Johannes heeft iets te zeggen: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’. Deze boodschap heeft een gretig gehoor, de mensen staan open voor zijn boodschap. ‘Het Koninkrijk der hemelen is komt…’, dit sloot aan bij het verlangen en de verwachting van toen, maar ruim 2000 jaar later sluit het ook aan bij het verlangen en de verwachting van nu.
En dan kunnen we ons hoopvol voorbereiden…