Handelingen 13: 1 t/m 12 2 Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een gebedsdienst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen: ‘Stel mij Barnabas en S(P)aulus ter beschikking voor de taak die ik hun heb toebedeeld’. 3 Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hun de handen op en lieten hen vertrekken. 4 Zo werden Barnabas en Saulus uitgezonden door de heilige Geest. Ze gingen eerst naar Seleucië en van daar per schip naar Cyprus, 5 waar ze aankwamen in Salamis. Daar verkondigden ze Gods boodschap in de synagogen van de Joden. Johannes was met hen meegegaan om hen te helpen. (NBV)

Velen zijn in Antiochië tot geloof geloven. De Heilige Geest geeft een geestelijke honger naar het Woord van God en bereid harten om te werken in het Koninkrijk van God. Ondertussen zijn er meer mannen aan het werk in de gemeente van Antiochië. Zij bidden en vasten en samen zoeken zij de wil van God. Ze beseffen dat het het rijke evangelie gezaaid moet worden. Terwijl ze de Heere dienen ontvangen ze een helder en duidelijk antwoord van de Heilige Geest: ‘Stel mij Barnabas en S(P)aulus ter beschikking voor de taak die ik hun heb toebedeeld’. De gemeente zal met vreugde deze boodschap hebben ontvangen. Niet omdat zij Barnabas en Paulus graag zien vertrekken, maar omdat de blijde boodschap, onder leiding van Gods Geest, elders nu ook verkondigd zal worden.
Daar staan ze: Barnabas en Paulus, ze zijn geroepen om ook anderen te roepen. De gebeden van de gemeente in Antiochië zal hen hebben ontroerd maar ook bemoedigd.

Barnabas en Paulus vertrekken naar Seleucië, de haven van Antiochië. Johannes reist als dienaar mee.  Vanuit de haven liggen vele wegen voor hen open: Athene, Cyprus, Efeze, Constantinopel, Rome… De keuze valt op Cyprus, 200 km van hen verwijderd. Barnabas is in Cyprus geboren en zijn hart hunkert om dáár de blijde boodschap van het evangelie te brengen. Een schip wordt gevonden en de reis wordt voortgezet. In Salamis, de belangrijkste havenstad van Cyprus gaan de zendelingen aan wal.  Meteen gaan ze op zoek naar de synagoge, niet in alleen in Salamis, maar in iedere plaats die ze bezoeken zullen ze het evangelie eerst aan de Joden vertellen. Als uitverkoren volk van God mogen zij als eerste horen dat God Zijn belofte waar heeft gemaakt in Zijn Zoon. Eerst de Jood, dan de Griek!

Vanuit Salamis vertrekken Barnabas en Paulus naar Pafos. Alle tempels zijn van buiten pracht en praal, maar van binnen doortrokken van goddeloosheid. Het geloof in magische krachten is groot in Pafos, aangewakkerd door twee scholen waarin de kunst van magie wordt beoefend. Eén van deze scholen staat notabene onder Joods toezicht. Godsdienst en magie blijken in hun ogen samen te kunnen gaan…
De komst van Barnabas en Paulus blijft in Pafos niet onopgemerkt. De duidelijke boodschap die de mannen vertellen is het gesprek van de dag. Zelfs binnen de muren van het paleis van de stadhouder

Sergius Paulus is de belangstelling positief gewekt. Hier wil hij meer van weten. De zendelingen worden ontboden door de stadhouder om hun verhaal rechtstreeks aan hem te vertellen. Daar mogen Barnabas en Paulus voor de stadhouder en zijn raadslieden, vrienden, priesters en tovernaard het evangelie laten horen. Paulus neemt het woord. Maar dan is daar Elymas, een magiër. Wat er gebeurt zint hem niet. Hij ziet dat de woorden van Paulus bij Sergius Paulus binnenkomen. Met scherpe woorden probeert Elymas het evangelie onderuit te halen door Jezus bespottelijk te maken. De mond van Elymas wordt op een bijzondere manier gesnoerd: ’10 Hoe durft u de rechte wegen van de Heer te veranderen in kronkelpaden? 11 Let op: de hand van de Heer zal u treffen, u zult blind zijn en voorlopig geen zonlicht meer zien.’ . De blindheid slaat onmiddelijk toe, Sergius Paulus is diep getroffen. Eerst de boodschap van het blijde evangelie en dan de geweldige overwinning van het Licht op de duisternis.
Voor de stadhouder is er geen enkele reden meer tot twijfel. Zijn hart staat wijd open…
Volgende week: de eerste zendingsreis (2)