Johannes 19: 16 t/m 22 – Jezus, de Koning der Joden
’19 Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op: ‘Jezus van Nazaret, koning van de Joden’.20 Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen.’ In de aanloop naar het sterven van Jezus gebeurt het meer dan eens dat iemand iets zegt waarvan hij zelf, de reikwijdte van de woorden, maar ook de waarheid niet overziet.

Zo sprak de Joodse hogepriester Kajafas de profetische woorden: ‘Besef toch dat het in jullie eigen belang is dat één man sterft voor het hele volk, zodat niet het hele volk verloren gaat.’ (Joh.11:50). Jezus werd vervolgens van Kajafas naar Pilatus gebracht en ook Pilatus is opeens, zonder dat hij het beseft, een spil in het tot stand komen van het evangelie.

In gedachten worden we meegenomen naar Golgotha, de kruisheuvel net buiten de stadspoort van Jeruzalem. Golgotha betekent schedelplaats, omdat de heuvel zelf trekken van een schedel vertoont. Boven het kruis van Jezus is een bordje aangebracht. Dat was een vaste gewoonte van de Romeinen. Op dit bordje stond de aard van de misdrijf, de reden waarom iemand werd gekruisigd.

De ‘misdaad’ van Jezus is omdat Hij Zichzelf beschouwde als een koning. Tijdens de rechtzetting werd dat ook aan Jezus gevraagd: ‘Bent U de Koning van de Joden?’ Jezus kon de waarheid niet ontkennen, en nu hangt Jezus als een misdadiger aan het kruis. In drie talen heeft Pilatus de aanklacht laten aanbrengen: In het Hebreeuws, de taal van de godsdienstige Joden, in het Grieks, de taal van de wijsgeren en wetenschappers, en in het Latijn, de taal van de rechtspraak in die tijd. Waarom nu in drie talen? Omdat de hele wereld moet weten dat Jezus van Nazareth Koning is!

Voor het oog een wonderlijke Koning: pracht en praal zijn ver te zoeken en deze Koning draagt een doornen kroon. Maar het geloof kijkt verder. Het levende geloof gaat niet af op de dingen die gezien worden, maar op de dingen die gezegd zijn. We zijn gelukkig als wij deze Koning mogen kennen en dienen. Daarvoor is het wel nodig dat wij van onze eigen troon afkomen en voor Hem knielen. De Bijbel noemt dit bekering. Met minder kunnen wij niet toe, en meer is niet nodig. Bekering betekent leven vanuit Gods genade! En dat is genoeg, meer dan genoeg.

In het Koninkrijk van deze Koning is het goed toeven. Hij schenkt door Zijn kruisdood genade en vergeving van al onze zonden. Tegelijkertijd wil Hij ons leiden en beschermen.

En we weten niet hoelang het nog duurt, maar Zijn Koninkrijk zal op een dag openbaar worden. Nu is dit Koninkrijk nog niet zichtbaar, al mogen Gods kinderen zich nu al burgers van dit Koninkrijk noemen. Maar straks, als Jezus terugkomt, zal ieder oog Hem zien en ieder knie zal zich voor Hem buigen. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En alle gelovigen, van alle tijden, zullen een nieuw lichaam ontvangen. Dat is onze hoop en verwachting. Zing je mee?

Vol verwachting blijf ik uitzien, tot die dag eens dagen zal.
Dat de Heiland op de wolken, weerkomt met bazuingeschal.
Welk een vreugde zal het wezen. Als mijn oog Hem schouwen mag,
en mijn oor Zijn stem zal horen, op die grote, blije dag!

Refrein:
Welk een uitzicht, Bruidsgemeente! Eeuwig Hem ten eigendom.
Maranatha blijv’ ons wachtwoord, amen, ja Heer Jezus, kom!