Handelingen 21: 18 t/m 37 19: ’Nadat Nadat Paulus hen (de gemeente in Jeruzalem)  begroet had, vertelde hij tot in bijzonderheden wat God door zijn verkondigingswerk onder de andere volken tot stand had gebracht.’

Paulus is op weg naar Jeruzalem ondanks alle waarschuwingen. Het is voor hem duidelijk: God laat Zijn dienstknecht niet los. Alles moet gebeuren zoals de Heere het wil. Jeruzalem bruist, maar lang niet altijd positief. Er zijn spanningen en uitbarstingen van geweld. Er heerst politieke onrust. De zuiverheid van de tempel als hét symbool van de Joodse identiteit wordt angstvallig door de Joden bewaakt. Omgang met de heidenen wordt snel gewantrouwd.

Daarnaast is Felix, de Romeinse gouverneur van Judea, een zwak bestuurder die maar bar weinig respect toont voor de Joodse godsdienst. Zodra er ook maar enige opstand dreigt, hanteert Felix met geweld de orde. In dit grillige klimaat van achterdocht is Paulus met zijn niet Joods-reisgezelschap aangekomen in Jeruzalem, al wijst nog niets op boeien of gevangenschap voor Paulus. 

Eenmaal in Jeruzalem worden Paulus en enkele leerlingen uit Ceaserea door de gelovigen hartelijk en gastvrij ontvangen.  Meteen wordt er een vergadering belegd in het huis van Jakobus, de broer van Jezus. Paulus vertelt van de vele zegeningen tijdens zijn reis, hoe duizenden Joden tot bekering zijn gekomen. Iedereen is dankbaar, allen loven en prijzen de Heere. 

Maar dan verandert de toon: Paulus zou de Joden die wonen onder alle volken hebben aangespoord tot ontrouw aan Mozes,  ook hoeven ze hun kinderen niet meer laten besnijden. Al snel wordt het Paulus duidelijk dat er onder wetsgetrouwe christenen beschuldigingen over hem rond gaan. De blijdschap wordt flink getemperd. Paulus begrijpt niet waarom deze beschuldigingen niet zijn weerlegd. Ze weten toch hoe Paulus er in staat?  Maar om de zaak te redden hebben de leiders van de gemeente een plan bedacht: Paulus kan zich als wetsgetrouwe Jood bewijzen. Het plan is als volgt:

Een poosje geleden hebben vier mannen van de gemeente besloten om zich voor een bepaalde periode aan de Heere te wijden. Daarvoor hadden ze een gelofte afgelegd. Paulus wordt uitgenodigd om deze vier mannen mee te nemen en zich samen met hen te reiningen. Paulus moet alle offers betalen en daarna samen met deze mannen zich het haar laten afscheren. Joodser kan het niet.  Dan kan iedereen inzien dat de verhalen over Paulus niet waar zijn, dat Paulus doet wat de Joodse wet hem voorschrijft. 

Er zal een ongemakkelijke stilte zijn gevallen en eveneens zal Paulus in zijn hart spanning hebben gevoeld. Maar als hij op deze manier nu de onrust in de gemeente weg kan nemen?  Paulus gaat in op het voorstel en neemt de vier mannen mee.  De volgende dag gaat Paulus samen met de vier mannen de tempel binnen, na zich gereinigd te hebben. In de tempel maakt Paulus bekend dat wanneer de dagen van de reiniging vervuld zullen zijn er dankoffers gebracht zullen worden die hij vervolgens zal betalen. Zeven dagen duurde de reiniging. 

Toen deze zeven dagen bijna verstreken waren zagen Joden uit Asia Paulus in de tempel. Ze geloven hun ogen niet.Tot hun verbazing zien ze dat hij handelt als een vrome Jood en meedoet aan het brengen van offers. Hun opwinding trekt aandacht, ze schreeuwen om hulp: ‘Dit is de man die overal en aan iedereen een leer verkondigt die tegen ons volk gericht is en tegen de wet en de tempel. Bovendien heeft hij ook Grieken de tempel binnengebracht, en daarmee heeft hij deze heilige plaats ontwijd.’

De hele stad is in rep en roer. Paulus wordt hardhandig de tempel uitgesleurd en de tempelpoorten worden meteen gesloten. De menigte doet zijn best om Paulus te vermoorden. De tribuun ontvangt het bericht van de grote opschudding. Met een grote troep soldaten gaat de tribuun richting tempel en arresteert Paulus. Met twee kettingen wordt hij geboeid. De tribuun kan door het tumult de aanklacht niet verstaan en geeft opdracht om Paulus mee te nemen naar de kazerne. 

Volgende week: Paulus verdedigt zich