Zacharias 3: 8-9 8‘Luister, hogepriester Jozua, jij en je priesters die voor je zitten en die in staat zijn om tekens uit te leggen. Ik zal mijn dienaar sturen, de telg aan de stam van David. 9 Ik leg een steen voor je neer, Jozua, één enkele steen, waarop zeven ogen rusten. Ikzelf zal daarin een inscriptie graveren – spreekt de HEER van de hemelse machten – en in één enkele dag zal ik dit land reinigen van alle schuld.
Mattheüs 1:21-22: 21 ‘Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ 22 Dit alles is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd…
De namen van Jezus zijn vandaag wereldwijd bekend: Christus, Zoon van God, Heer. Toch was er een tijd dat deze namen onbekend waren in de wereld van de mensen. De namen werden bekend toen Jezus werd geboren. Mensen hebben die niet voor Hem bedacht, zelfs zijn moeder niet. God zelf maakte ze bekend. Het zijn hemelse namen, zij onthullen het heilsplan van God.
De naam Jezus lag al bij zijn geboorte lag te wachten. Bij Zijn besnijdenis op de achtste dag mocht Jozef Hem die naam geven. Hij moet het kindje Jezus noemen, want ‘Hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. Als mensen een naam krijgen, is dat voor hun hele leven. Niets uit het leven gaat voorgoed mee. Maar mensen blijven altijd heten zoals ze genoemd werden bij hun geboorte. Tenslotte staat op de grafsteen nog altijd als laatste het eerste: de geboortenaam.
Het kindje van Maria, lag in een kribbe, hing als Man aan een kruis: alles was Hem afgenomen. Maar toen Hij stierf en er niets was overgebleven, stond op een bordje boven zijn hoofd nog in drie talen zijn naam: Dit is Jezus; de koning van de Joden’ (Matteüs 27,37). Zijn naam had en heeft het laatste woord. Nu waren er in die tijd meer mannen die de naam Jezus droegen. De naam Jezus is in het Hebreeuws Jozua. Vergelijkt het met Piet of Jan in Nederland, zij worden Peet of John genoemd in Engeland.
Gelukkig gaf de engel Jozef een toelichting bij de naam Jezus: Hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. Maar oorspronkelijk betekent de naam Jezus helemaal niet ‘Volksbevrijder van de zonden’. Jezus/Jozua betekent in het Hebreeuws: ‘De redding is van de HERE’. De naam Jezus/Jozua is in het Oude Testament dus een belijdenis over God en in het Nieuwe Testament een hemelse belofte: door Hem zal Zijn volk helemaal en voorgoed bevrijd worden uit de slavernij van de zonden. Jezus zal eeuwige vrede brengen tussen God en de mensen. Dat belooft de naam Jezus!
Maar hoe kan deze belofte nu worden verbonden aan de naam Jozua/Jezus? In Matteüs 1 lezen we een geslachtsregister van Jezus met vele namen van Zijn voorouders. De naam Jezus/Jozua komt daar niet in voor. Het is dus geen naam uit de familie. En dat is zeker in die tijd vreemd.
Gelukkig was Jozef een man die wet en profeten goed heeft gekend. Hij wist hoe de profeet Zacharia na de ballingschap heeft mogen profeteren over bevrijding van zonden. Was er niet na de ballingschap een hogepriester die Jozua heette? En aan déze hogepriester Jozua gaf de profeet Zacharia namens de HEERE de volgende belofte:’Ik zal mijn dienaar sturen, de telg aan de stam van David’
Het is dezelfde belofte die Jozef later te horen kreeg uit de mond van de engel: ‘Hij is de telg aan de stam van David die ‘zijn volk zal bevrijden van hun zonden’. Het was deze belofte die geschonken werd in de tijd van de profeet Zacharia aan de hogepriester Jozua. En dezelfde belofte werd waarheid in de Hogepriester Jezus die voor ons naar de aarde kwam en nu voor ons bidt en pleit in de hemel.
De naam Jezus is dus niet zomaar een roepnaam. Aan deze naam is een belofte verbonden. De naam Jezus omvat een blijvende belofte want Jezus is het hemelse paspoort voor al Gods kinderen!