Lezen Johannes 3: 1 t/m 5 – het Koninkrijk van God: hoe kom je erin?

3 Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’

Het Koninkrijk van God bestaat allereerst uit veranderde mensen. Het heeft alles te maken met de oplossing van het probleem van de zonde. Deze uitkomst is de dood en opstanding van Jezus. Door het geloof in Jezus wordt je een burger van Gods Koninkrijk en niet door uiterlijke godsdienstigheden. We kennen Nicodemus, hij was zo’n godsdienstige man. Hij wilde Jezus graag beter leren kennen en koos partij voor Jezus door Hem als leraar van God te erkennen. Immers, niemand kan zulke wondertekens doen, tenzij God met Hem is. Dat was Nicodemus wel duidelijk. Maar Jezus onderwijst Nicodemus: ‘… alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ Wat bedoelt Jezus? Als een mens zich niet bekeert van alle godsdienstige uiterlijkheden, als je geen gereinigd hart hebt, als je de Heilige Geest niet toestaat om om jouw hart en leven te veranderen, dan kun je Gods Koninkrijk niet onderscheiden. Deze boodschap zal bij Nicodemus zijn binnen gekomen. Nicodemus dacht dat hij alles wist van godsdienst, maar hij wist niets. Godsdienst/religie is een zaak van het verstand, relatie is een zaak van hart. Dat is precies wat Jezus bedoelt.

Wedergeboren zijn heeft alles te maken met Pasen. Wie wedergeboren wil zijn gelooft dat Jezus is gestorven voor al onze zonden en weer is opgestaan. Dat is de blijde boodschap van Pasen: Wie opnieuw geboren wordt ontvangt een nieuw hart waarin gerechtigheid woont. En omdat we gerechtvaardigd zijn door het geloof in Jezus Christus, zijn we burgers van Gods Koninkrijk. Daarom hebben we de gerechtigheid lief en het motief van bewogenheid ontvangen. Om het lichtend licht en het zoutend zout zijn in de wereld. Omdat het Koninkrijk van God bestaat uit veranderde mensen van binnenuit. Wie het Koninkrijk van God wil binnengaan moet worden als een kind: nederig, bereid de minste te zijn, dienstbaar, niet op je strepen willen staan, en geen angst voor een of ander reputatie.

Wie een burger van Gods Koninkrijk wil zijn, moet eveneens ook een discipel willen zijn en de wil van de Koning van dit koninkrijk willen gehoorzamen. We kennen allemaal het gebed wat Jezus aan Zijn discipelen heeft geleerd: ‘Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiedde in de hemel, alzo ook op de aarde…’ Hoe vaak hebben we dit bewust of onbewust gebeden? Het gaat om de wil van God voor Zijn Koninkrijk. Het gaat om de wil van de Vader die een plan heeft met deze wereld. Omdat God het beter weet dan wij. Het is niet gemakkelijk om in deze wereld te leven, en onmogelijk kunnen wij alles begrijpen, maar we moeten ons realiseren dat we opgenomen zijn in een veel groter plan, waarvan we niet de details, maar wel de contouren van kennen. We kunnen het vergelijken met het volgende: We kennen wel de afbeelding van de puzzel, maar er ontbreken een aantal paar stukjes.

We maken als Gods kinderen deel uit van een veel groot geheel, namelijk het Koninkrijk van God. Dit Koninkrijk breekt baan in de wereld, het zet door, raakt mensenlevens en harten aan, we zijn op weg naar de tijd dat dit Koninkrijk nóg meer in macht en majesteit aanbreekt als Jezus terugkomt. Eerst veranderde mensen, dan vrede op aarde. Eerst nieuwe mensen,, dan nieuwe verhoudingen waarbij zwaarden tot ploegscharen worden omgesmeed, en speren tot snoeimessen (Jesaja 2:4).

De toekomst wenkt. En daarom houden wij als burgers van Gods Koninkrijk goede moed en mogen wij groeien en bloeien in het geloof. Volgende week woensdag 10 mei: Gods Koninkrijk en het geloof