Psalm 118: 1,5,22 1 Loof de Heer, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. 5 Uit de benauwdheid heb ik tot de Heere geroepen, de Heere heeft mij verhoord en in de ruimte gezet. 22 De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden. (HSV)
Psalm 118 is een rijke psalm. Volgens sommige commentaren is Psalm 118 geschreven bij de wederopbouw van Jeruzalem, na de ballingschap in Babel. Het is een feestlied en werd in beurtzang gezongen in de tempel. ‘Laat het huis van Aäron toch zeggen, ja Zijn goedertierenheid is voor eeuwig’.
Het huis van Aäron, dat zijn de priesters. De pelgrims op hun beurt willen in de tempel de lofzang zingen. Priesters en pelgrims zingen elkaar toe: “Loof de Heere, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig’. Mogelijk kun je het vergelijken wanneer wij in de kerk uit volle borst een loflied zingen. Dat doet wat met ons. We voelen de vreugde in ons hart om zo samen te zingen. Wat waren we blij, dat wij na alle coronaperikelen, weer mochten zingen.
Het is niet bekend wie deze Psalm heeft geschreven. Maar we weten wel Wie deze psalm meerdere keren heeft geciteerd: Jezus. Psalm 118 maakt deel uit van het zogenaamde Hallel (de lofzang) dat wordt gevormd door de Psalmen 113-118. Deze zes Psalmen zijn verbonden met verschillende pelgrimsfeesten. Daarnaast werden de lofzangen, Hallel, ook binnenshuis gezongen. Voor de maaltijd werden Psalm 113 en 114 gezongen en de maaltijd werd afgesloten met de Psalmen 115-118. Zo wordt er in het evangelie van Matteüs verteld dat Jezus met Zijn discipelen na de paasmaaltijd op weg ging naar Getsemane, nadat ze de lofzang hadden gezongen (Matteüs 26:30). Na het zingen van Psalm 118 begon voor Jezus het diepste lijden. Een lofzang, een feestlied op weg naar het kruis. Het zingen van dit lied door Jezus laat zien hoe Gods goedertierenheid is tot in alle eeuwigheid. Het laat in diepe verbondenheid de trouw van God zien. Tegelijkertijd vat het meteen het evangelie samen: De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden! Jesaja profeteert over deze kostbare steen: ‘Maar dit zegt God, de HEER: Ik leg in Sion een fundament met een uitgelezen grondsteen, een kostbare hoeksteen. Wie zijn vertrouwen daarop grondvest, hoeft geen andere toevlucht te zoeken.’ (Jesaja 28:16).
Jezus zelf citeert dit vers nadat Hij de gelijkenis vertelde van de eigenaar van de wijngaard. (Matt. 21: 33-46) Deze eigenaar had te maken met slechte landbouwers. Hij stuurde zijn dienaren om de vruchten te ontvangen, maar de landbouwers sloegen ze één voor één dood. Tenslotte stuurde de eigenaar zijn zoon. ‘Voor mijn zoon zullen zij toch wel ontzag hebben.’ Zelfs de zoon, de erfgenaam werd gedood. Jezus stelde een vraag na deze gelijkenis te hebben verteld: ‘Wanneer de heer van de wijngaard komen zal, wat zal hij met de landbouwers doen?’ Niemand gaf een juiste antwoord op deze vraag. Jezus zei vervolgens: ‘Hebt u nooit gelezen in de Schriften: De steen die de bouwers verworpen hadden, die is tot een hoeksteen geworden…’. Jezus die is geworden tot de hoeksteen van Gods gemeente.
Een ander opvallend moment waarop Psalm 118 wordt geciteerd is tijdens de intocht in Jeruzalem:
De mensen riepen Hosanna. Hosanna betekent ‘alle eer aan God’. Hosanna voor de Zoon van David en “Gezegend wie komt in de Naam van de Heere’ vs.26. Omdat Zijn trouw en goedertierenheid duurt tot in alle eeuwigheid. Zo is op vele belangrijke momenten Psalm 118 verbonden aan het rijke evangelie van Jezus Christus. Daarnaast staat Psalm 118 midden in de Bijbel alsof het de kern wil weergeven, alsof het de lezer laat weten wat het centrum van ons leven moet zijn. Om precies te zijn: Psalm 118:8 is het midden van de Bijbel: ’Het is beter tot de Heere de toevlucht te nemen dan op de mensen te vertrouwen’.Wie hierop vertrouwt weet het zeker: Loof de Heer, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.