Lucas 1: 39 – 55 De lofzang van Maria
41 Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest 42 en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! 43 Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? 46 Maria zei: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, 47 mijn hart juicht om God, mijn redder: 48 Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, 49 ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is Zijn naam.
55 Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd: Hij herinnert zich Zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid
‘Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?’ Het kind dat Maria draagt wordt door Elisabet aangesproken met mijn Heer. Maar hoe weet Elisabet dat het kind dat geboren gaat worden de Zoon van God is? Het kan niet anders dan dat de Heilige Geest het Elisabet heeft laten weten. Elisabet belijdt dat God mens wordt en dat Maria daarvan de moeder zal zijn. Dat is de bijzondere weg die God gaat. Hij daalde neer van Zijn troon om mens te zijn. ‘Komt verwondert u hier mensen, ziet hoe dat God u bemint,’ zingen we ieder jaar op kerstmorgen. We mogen ons terecht verwonderen.
‘Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?’ Het zijn deze woorden die Maria’s hart raken. Maria’s hart stroomt over, haar dankbaarheid en vreugde laat ze blijken: ‘Mijn ziel maakt groot de Heere.’ Het lied van Maria is een belijdenis van haar geloof.
Dit lied van Maria is het oudste adventslied. Het is ook het meest hartstochtelijke adventslied. Dit is niet de zachte, tedere, dromerige Maria, zoals we haar vaak op tekeningen of schilderijen zien, maar het een geestdriftige Maria die hier spreekt. Geen zoete, weemoedige of luchtige klanken, zoals wij die vaak rond kersttijd op de radio horen. Het lied van Maria is een duidelijk en sterk lied vol overgave en vol van overtuiging van Gods glorie en macht.
Het is eveneens het geluid van de profetie uit het Oude Testament die in de mond van Maria levend wordt. De lofzang van Maria doet ons ook denken aan de lofzang van Hanna, die Hanna schreef toen ze haar zoon Samuël naar de tempel bracht en hem zo weer teruggaf aan de Heer. Oók Hanna keek uit naar de komst van de Messias, oók zij verheugde zich in Gods heil.
‘Alle geslachten zullen mij voortaan prijzen’, zingt Maria. Wat bedoelt Maria? Het betekent dat God het nederige aanziet. God zoekt door de komst van Jezus niet de hoogten, maar de diepten. Hij maakt juist het geringe groot. Wat Maria bedoelt is, dat zij ons uitnodigt om samen met haar, God te aanbidden. Het gaat niet om de verering van Maria. Dat zij de begenadigde is (vs.28), is niet iets wat Maria zelf is. Maria is niet de geefster, maar evenals wij ook de ontvanger van genade. Maria heeft evenals ieder mens redding en verlossing nodig. Daarom zingt ze ‘mijn Zaligmaker’. Want wanneer God zelfs in de kribbe van Betlehem komen wil, dan gaat het om een nieuw begin voor de mensheid. Dan gaat het erom wie wil knielen aan de voet van de kribbe en het kruis. Wie zich met hart en ziel wil geven.
Maria zingt met hart en ziel, behalve over God, ook over zichzelf. ‘Mijn ziel; mijn geest; mijnZaligmaker; Zijn dienares; want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan’ Waar Maria over zingt zal zeker gebeuren. Het is een voldongen feit. Want hoe eindigt ze haar lied? Vers 55: Hij herinnert zich Zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.
Het is allemaal gebeurd zoals God het heeft beloofd. En ondertussen mogen wij staan op de belofte van onze Heer en God totdat Jezus komt.