Psalm 19: 2 t/m 5, 14 NBV 2 De hemel verhaalt van Gods Majesteit, het uitspansel roemt het werk van Zijn handen, 3 de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht. 4 Toch wordt er niets gezegd, geen woord gehoord, het is een spraak zonder klank.
15 Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn Rots, mijn Verlosser

Psalm 19 is geschreven door David. In de eerste brief na Pasen staat Ps. 19 centraal. Deze Psalm is geschreven door David en uit zijn nakomelingenschap is de Rots en Verlosser voortgekomen. Het laatste vers springt er dan ook meteen uit: ‘Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn rots, mijn verlosser’. Deze uitgesproken woorden zijn meer dan vanzelfsprekend door het offer van Jezus aan het kruis. In het licht van Pasen kunnen we er ook niet om heen: Hém met onze mond behagen door lof en eer. Hij is onze Rots en Verlosser.                                                                                                                                                        Zoveel vrede, genade en zegen. Er wacht een Toekomst doordat de Heere waarlijk is opgestaan.
De Psalmen komen uit het leven zelf. Wie leeft met de Psalmen ademt de woorden in. De Psalmen brengen een mens dicht bij God en zo zijn deze liederen ook bedoeld. Door de Psalmen te lezen, te bidden, ermee te leven, oefent een mens in Gods aanwezigheid in zijn leven. En dat is een geweldige mooie gedachte, juíst na Pasen. Oefenen in Gods aanwezigheid is hoe je tegen de wereld aankijkt en Psalm 19 kan je daar bij helpen. David gebruikt woorden alsof de schepping is te lezen als een boek.
‘De hemel verhaalt van Gods majesteit’, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht’.  Alles spreekt voor zich: ‘Er wordt niets gezegd’, schrijft David.
Als we overdag naar de zon, de wolken, de lucht, naar een vogel kijken die toevallig overvliegt dan lezen wij de grootheid van God. Als wij ’s nachts naar dezelfde lucht kijken, naar de sterren die niemand tellen kan, naar de maan, dan raken wij opnieuw onder de indruk van Gods Majesteit. De schepping verhaalt zonder woorden Zijn grote daden! De hele aarde is vol van de glorie van de Heere: het gaat om Zijn wijsheid, kracht en goedheid die in de werken van de schepping verschijnen. Hoewel Zijn Heerlijkheid aan alle mensen op aarde wordt getoond, zien niet alle mensen deze Heerlijkheid. Waar het om gaat is of je er voor open staat. Zijn we opmerkzaam genoeg dat alles wat wij zien in de schepping, gemaakt is door een Oneindige, Onbevattelijke, Almachtige, Eeuwige, Goede, Vriendelijke en Majesteitelijke God.
Zelfs de afwisseling van de dag en de nacht is voor de mens onderwijs. De mens leeft in tijd en deze tijd is kostbaar. De tijd die voorbij is gegaan keert niet meer terug. En zolang de tijd duurt zal de tijd de mens dienen om de grote werken van God te zien. Als een mens overdag het druk heeft en zwoegt onder de zon, dan volgt onherroepelijk de nacht. De tijd van de nacht zorgt voor rust en stilte. Tijd om alleen te zijn met je eigen gedachten en gevoelens om uiteindelijk weer op te staan in het licht van Gods Majesteit. Omdat wij zelf deel uitmaken van Zijn schepping.
Een belangrijk aspect in deze Psalm is op wat voor een manier wij God kennen. Hoewel wij in heel de schepping Gods grootheid kunnen zien, leidt dit vanzelfsprekend niet tot het kennen van de wil van God. Daar moeten we moeite voor doen. De Psalmen zijn daarom spiegels om God beter te leren kennen. Als wij, n.a.v. Ps. 19, de volmaakte werken van God tot ons nemen, dan wordt onze onvolmaaktheid duidelijk. Het brengt ons bij het begin van deze meditatie: ‘Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn Rots, mijn Verlosser’.
God leren kennen begint bij Pasen, bij het Allergrootste Werk van God: Hij die Zijn Zoon naar de aarde heeft gezonden als onze Rots en Verlosser.