Lezen: Richteren 16: 23 t/m 30 – het geheim van Simsons kracht
27 De tempel was vol mensen, onder wie de Filistijnse stadsvorsten, en er waren ook nog zo’n drieduizend mannen en vrouwen die vanaf het dak naar Simson stonden te kijken en hem uitjouwden. 28 Maar Simson riep de HEER om hulp en bad: ‘ HEER, mijn God, denk toch aan mij! Geef me alstublieft nog eenmaal genoeg kracht, zodat ik me voor minstens één van mijn beide ogen op de Filistijnen kan wreken.
Wat waren de Filistijnen opgelucht en vrolijk nadat Simson eindelijk was overwonnen. Zij eerden Dagon, hun god, voor de overwinning. Toen de feestvreugde tot grote hoogte was gestegen kwam er iemand op het idee om Simson er bij te halen voor nog meer vreugde. Simson werd uit de gevangenis gehaald en door een jong ventje begeleid. Dat alleen was al reden tot spot en vermaak. De behoorlijk uit de kluiten gewassen man die behoorlijk wat meer woog dan een gewone man, die zware poortdeuren 50 km ver de bergen in had gesleept, werd nu in bedwang gehouden door een knaapje.
Hoewel Simson niets meer kan zien, kent hij waarschijnlijk de tempel van Dagon van zijn eerdere tochten naar Gaza. De hele tempel rustte op twee grote pilaren die op op een kleine afstand van elkaar stonden. De tempel was binnen vol mensen. De tempel werd overkapt door een dak waar duizenden mensen op konden staan. Simson vraagt de jongen of hij hem bij de pilaren op wil opstellen.
Simson is het mikpunt van hoon en spot. Hij wordt uitgelachen, verwenst en gekleineerd. Simson zelf heeft de blik echter naar de Heer gericht en begint in de kolkende Filistijnenmassa te bidden: ‘ HEER, mijn God, denk toch aan mij! Geef me alstublieft nog eenmaal genoeg kracht, zodat ik me voor minstens één van mijn beide ogen op de Filistijnen kan wreken.’ Nog nooit heeft hij God zo dringend aangeroepen. Als God ooit naar hem heeft willen luisteren, dan alstublieft nu op dit moment.
Simson bidt om de terugkeer van zijn kracht. Het duidt om een groot geloof. Simson gelooft in een genadige God, die hem wil gebruiken. Hij vertrouwt op Gods vergeving over het feit dat hij zijn roeping heeft verkwanseld toen hij samen met Delila was. Hij vertrouwt er op dat God hem alsnog tot zijn bestemming wil voeren, zelfs in deze barre omstandigheden. Simson zal hebben gevoeld dat zijn einde nabij is. En hij bidt of hij nu nog door God gebruikt kan worden. Het gebed is een daad van zelfverloochening en zelfopoffering. Simson is er klaar voor zijn leven te geven. Niet de Filistijnen zullen hem doden, maar hij zal sterven in dienst van zijn Heer.
Simson is het instrument om een begin te maken met het breken van de macht die de Filistijnen over de Israëlieten hebben. Tegelijkertijd kruisen Gods bestemming voor Simsons leven en zijn persoonlijke wraakgevoelens elkaar. Het geeft aan hoe gekrenkt hij zich moet hebben gevoeld door het verraad van Delila, de vrouw van wie hij hield.
Simson legt zijn handen tegen de beide pilaren, hij zette zich schrap en roept: ‘en riep uit: ‘Mijn dood zal de dood zijn van de Filistijnen! en begint uit alle macht te duwen. Met een donderend geraas stort de tempel in. Er zal paniek zijn uitgebroken, de chaos compleet zijn geweest. Duizenden mensen sterven, waaronder Simson. Zo maakte Simson bij zijn dood meer slachtoffers dan tijdens zijn hele leven (vs30).
Hierin schuilt een belangrijk Bijbels principe: namelijk dat de kracht van zelfopofferende liefde de grootste kracht is die er op aarde bestaat. Nadat Simson Gods genade had ervaren, en God vanuit de diepte van zijn ellende had aangeroepen, kwam hij tot zijn grote daad. Simson heeft zijn bestemming ontvangen vanuit zijn overgave aan God in al zijn zwakheid, maar in een groot Gods vertrouwen. Zo mogen ook wij onze bestemming bereiken in al onze zwakheid maar in een vertrouwen op God.
Volgende week woensdag 25 oktober: Een hoopvol einde (slot)