Spreuken 14:31 ‘Wie een verschoppeling onderdrukt, beledigt zijn Schepper, wie zich over een arme ontfermt, eert hem.’
Spreuken 19:17’Wie barmhartig is voor een arme leent aan de HEER, die zal hem zijn weldaad vergoeden.’
Spreuken 22:2 ‘Een arme en een rijke hebben dit gemeen: de HEER heeft hen beiden gemaakt.’
Salomo had vast goedkeurend en instemmend geknikt over de oogstdankdienst die we afgelopen zondag hebben gehouden. Niet om onszelf op borst te slaan, maar wel omdat we sociaal betrokken willen zijn als het lichtend licht en het zoutend zout in de maatschappij. Omdat we heel eenvoudig het verschil willen maken. Want het evangelie en de genade van God hou je niet voor je zelf, maar wil je juist delen met je naaste. Zodat Gods licht door jou heen mag schijnen naar de ander.
In de kerkzaal stond een kraam vol met boodschappen voor de voedselbank van Nieuw Buinen. De giften worden gebruikt voor vers fruit en groente. Bedenk eens hoe welkom deze boodschappen zijn voor hen die ieder dubbeltje om moeten draaien. Sociaal betrokkenheid is naastenliefde. Het is kerk zijn met open deuren. We denken aan de woorden van Jezus: Matth 22: 37 ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.38 Dat is het grootste en eerste gebod. 39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.
Naar onze naaste omzien, omdat we het van harte willen. Salomo gaat nog een stapje verder: ‘Wie een verschoppeling onderdrukt, beledigt zijn Schepper’. In de NBG’51 vertaling staat het nog duidelijker: ‘Wie de behoeftige verdrukt, smaadt diens Maker; maar wie zich over de arme ontfermt, eert Hem.’
Het gaat om de manier waarop iemand een behoeftige behandelt. Met andere woorden: wordt er wel respect voor de Schepper getoont. Want wie een behoeftige onderdrukt toont minachting voor de Maker. Alle mensen zijn immers gemaakt naar het beeld van God. Wie een behoeftige onderdrukt, zegt daarmee dat God hem niet had moeten maken en smaadt of beledigt op die manier Gods werk.
In de wereld waarin wij leven heeft geld macht, invloed en status, tenminste dat is de opvatting van de wereld. Maar de waarde van ieder mens hangt niet af van zijn sociale status of bankrekening, maar van het feit dat hij door God gemaakt is. Wie zich bekommert om zijn naaste eert daarom God. Het tonen van ontferming bewijst dat iemand rechtvaardig is. ‘De zondaar vraagt te leen en brengt niet terug, de rechtvaardige geeft, uit mededogen’ (Ps.37:21). God wordt geëerd overal waar Hij in de Zijn kinderen een van Zijn eigenschappen ziet. Wan hoe heeft God zich door Christus over óns ontfermd.
Het gaat er om dat God ons allemaal heeft geschapen. We zijn allen op dezelfde manier op de wereld gekomen: naakt en we verlaten allen op dezelfde manier deze wereld: we kunnen niets aan bezit meenemen. In het leven daartussen ontmoeten al deze mensen elkaar, altijd in Gods directe tegenwoordigheid en daarin is geen onderscheid. We kunnen met alle sociale verschillen alleen goed omgaan als we bedenken dat God ons allen heeft gemaakt en ons afhankelijk weten van Zijn genade. Zing je mee? (LvdG 502/Opw.378)
Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn.
Bid dat ik genade vind, dat jij het ook voor mij kunt zijn.
Wij zijn onderweg als pelgrims, vinden bij elkaar houvast.
Naast elkaar als broers en zusters, dragen wij elkanders last.
Ik zal Christus′ licht ontsteken, als het duister jou omvangt.
Ik zal jou van vrede spreken, waar je hart naar heeft verlangd.