Handelingen 9:1 t/m 19: 3 Toen Saulus onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. 4 Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij? 5 Hij vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 6 Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’(NBV)
De bemoediging van 8 juni was verdrietig, behalve het geloof van Stefanus, dat bleef blijmoedig. De christenen werden toen vervolgd door Saulus en nog steeds zijn er anno 2022 vervolgde christenen. We mogen hen niet vergeten en de vervolgde christenen van nu blijven opdragen in onze gebeden.

Maar wie was die Saulus? In de eerste plaats was hij een Jood, uit de stam Benjamin, een Hebreeër. Saulus werd geboren in Tarsus. De stad telde honderdduizenden inwoners. Tarsus was een vrije stad binnen het Romeinse rijk met eigen wetten en vrijheid van import en export. De passie van Saulus lag bij de wet en het Jodendom en hij was extreem fanatiek en ijverig. Gamaliël was zijn leermeester, maar Saulus was veel fanatieker en feller dan zijn leermeester. Daarnaast was Saulus een bedreven leerbewerker. Maar op weg naar Damascus heeft Gods genade zijn hart geraakt…
Nu Stefanus was gedood nam de onrust in de stad toe. Waar de vervolging eerst tegen leiders was gericht, brak het nu in alle hevigheid los tegen iedereen die in Jezus geloofde. Saulus ging van deur tot deur. Door middel van martelpraktijken werden de gelovigen gedwongen hun geloof af te zweren.

Het is niet voor niets dat zowel de gelovigen in Damascus als in Jeruzalem zich niet aan hem durven laten zien, ook als hij al tot bekering is gekomen. De gelovigen verlaten massaal Jeruzalem, maar ook buiten Jeruzalem zijn de gelovigen niet veilig. Saulus organiseerde vervolgingsreizen door heel Israël en zelfs in het buitenland. (S)Paulus zegt zelf in Hand. 26:11 ‘In de synagogen probeerde ik keer op keer hen door strafmaatregelen te dwingen hun geloof af te zweren; ik bestreed hen zo vurig dat ik hen zelfs in de steden buiten onze grenzen vervolgde.’
Maar wat Saulus toen niet had kunnen vermoeden dat hij op deze manier indirect er voor zorgde dat het zaad van het evangelie werd verspreid. Onderweg naar Damascus grijpt Jezus in. Saulus wordt door een stralend licht bevangen. Het is Jezus zelf. Dezelfde Jezus die hij vervolgde. Want in al het opjagen, oppakken, martelen en doden van gelovige mensen is het uiteindelijk Jezus die hij ráákt.
Hulpeloos, gedesoriënteerd en blind, bidt en vast Saulus drie dagen in Damascus. Deze drie dagen zal hij nooit van zijn leven meer zijn vergeten. Zijn wereld zal op zijn kop hebben gestaan. Had Saulus zijn gedachten, emoties en gevoelens van deze drie dagen ook maar opgeschreven. We kunnen er slechts naar gissen, maar ongetwijfeld zal zijn hart in de keel hebben geklopt en was hij diep onder de indruk en met een diep respect vervuld. Spijt en pijn zal hem vanaf dat moment ook hebben gevolgd.
Zowel Annanias, een leerling die in Damascus woonde, als Saulus ontvangen een visioen. Saulus moet vervuld worden met de Heilige Geest. Saulus wordt het instrument om het evangelie te verkondigen, om de naam van Jezus uit te dragen onder alle volken en heersers. Annanias heeft eerst nog zijn bedenkingen, maar vertrouwt op zijn Heer en Heiland en gaat naar Saulus toe.
Zijn verleden als vervolger is Saulus altijd bljven achtervolgen. In de brieven van Paulus komt keer op keer de genade van Jezus naar voren, in verwondering dat óók voor hem, zelfs voor hem, eens de vervolger, Jezus aan het kruis is gestorven en weer is opgestaan. Genade zo oneindig groot.
Hoe Saulus Paulus werd? Na zijn bekering wordt hij nog elf keer Saulus genoemd. We lezen voor het eerst van de naam Paulus in Hand.13: 9 ‘ Daarop keek Saulus (die ook bekendstond als Paulus) hem strak aan, en vervuld van de heilige Geest zei hij…’ Vanaf nu noemen wij Saulus ook Paulus.
Jezus maakte zich aan Paulus bekend. Jezus wil zich laten kennen. Daarom mag iedereen keer op keer het volgende gebed bidden: ‘HEERE Jezus, wilt U mij ook steeds meer laten zien wie U bent?’