Lezen Galaten 2: 15 t/m 21 – gerechtvaardigd door het geloof
16. … weten we dat iemand niet rechtvaardig verklaard wordt door de wet na te leven, maar door geloof in Jezus Christus. Daarom stellen ook wij ons vertrouwen in Christus Jezus, opdat wij rechtvaardig verklaard worden door het geloof in Hem en niet door het naleven van de wet. Want geen mens wordt rechtvaardig verklaard door de wet na te leven.

In het eerste gedeelte van Galaten 2 lezen wij dat er in Jeruzalem een hele belangrijke vergadering werd gehouden. Het was alweer 14 jaar geleden dat Paulus in Jeruzalem was. Een tripje vanuit Syrië en Cilicië heeft hij dan ook niet zomaar gemaakt. Het was een besloten vergadering waarbij Jakobus, Kefas, en Johannes als steunpilaren aanwezig waren. Schijnbroeders hadden zich binnengedrongen in de jonge gemeente (Gal.2: 4), en zij waren er op uit om de vrijheid in Christus te beperken. Er stond dus veel op het spel. De schijnbroeders eisten dat Titus, een Griek die tot geloof was gekomen, zich zou laten besnijden. Geloof in Christus was niet voldoende volgens hen. De aloude Joodse wetten waren van belang om te zien dat je bij Christus hoorde. Best een valkuil. Gaat een gelovige dan toch weer ongemerkt gebukt onder de wet om bij Christus te horen? Paulus verzet zich fel en zwicht niet voor deze druk. Het gaat om de eenheid en opbouw van de gemeente, daarom moest  Paulus naar  Jeruzalem. Voor de goede orde, de kritiek van Paulus is niet omdat de Joodse wet bekrompen zou zijn. Het punt is juist dat het Evangelie van Christus goed nieuws is voor iedereen, Joods of niet-Joods. En om dit goede nieuws tot je te nemen, daar heb je geen enkele traditie of wet voor nodig.

Paulus heeft zijn uiterste best gedaan om dit duidelijk te maken. Een mens kan nooit gerechtvaardigd worden uit werken van de wet. Dat zijn de eisen die de wet stelt en de prestatie waaraan de mens moet voldoen om de wet te vervullen. De mens is nooit in staat om daaraan te voldoen.  De wet wijst juist op onze zonden en kan zelfs onze zonden vermeerderen. Je zou dus kunnen zeggen dat er een soort macht uitgaat van de wet. Het gaat niet om de besnijdenis of om bepaalde voedselwetten.  De enige manier waarop we van deze macht van de wet en van de zonde bevrijd worden, is door het geloof in Jezus Christus. En dat wil zeggen het geloofsvertrouwen hebben.

Wat betekent dit geloofsvertrouwen?  In de eerste plaats erkennen dat wij ons zelf voor God nooit kunnen rechtvaardigen. We hebben hiervoor Jezus nodig die voor onze zonden is gestorven. Alleen op deze manier wil God zondaren rechtvaardigen. Als een mens zich met Christus heeft verbonden, zegt God: rechtvaardig! Een gelovige staat dan weer in een rechte verhouding tot God. Het is de taal uit een de rechtspraak: iemand die schuldig is, krijgt te horen dat hij of zij wordt vrijgesproken. Niet het onderhouden van de Joodse wet maakt een mens rechtvaardig, maar enkel het geloof in Christus.
Als er iemand is die weet waar hij over spreekt dan is dat Paulus wel. Hij spreekt uit eigen ervaring.  We kennen het verhaal van Saulus een joodse wetgeleerde,  die de eerste christenen vervolgde, tot op zekere dag Jezus Christus zelf hem verschijnt en aanspreekt: ‘Saulus, waarom vervolg je Mij?”  Van vervolger werd hij verkondiger. Saulus werd Paulus. Daarom schrijft Paulus ook in vs.19 dat hij voor de wet is gestorven om voor God te leven. Hij weet waar hij het overheeft en hoe hij in het verleden op het verkeerde spoor zat.  Paulus zelf heeft de genade van Jezus mogen ervaren en heeft de rest van zijn leven iedere dag deze genade tot zich genomen.
En dat gunt hij ieder mens, toen maar ook nu…

Volgende week woensdag 21juni: brief aan de Galaten 3 – Abraham