Psalm 139: 1-3, 23-24  1Een psalm van David, voor de koorleider. HEERE, U doorgrondt en kent mij. 2 ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn wegen vertrouwd. 23 Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. 24 Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. HSV

De psalmverzoeken worden op volgorde van binnenkomst geplaatst. Nu is Psalm 139 aan de beurt en het valt in de Stille Week. Misschien niet zo voor de hand liggend maar is desondanks een prima combinatie. Psalm 139 is heel persoonlijk, het is in de ‘ik vorm’ geschreven. Het is een psalm waarin je je kunt verplaatsen. God is altijd bij je, ook als je je eenzaam voelt. God kent je vragen, zorgen en gedachten. Hij kent de stille schreeuw van jouw hart. God weet wat jouw bezighoudt. God was dan ook bij het begin van je leven betrokken, je bent ontstaan door Gods persoonlijke aandacht en deze aandacht van God duurt een mensenleven lang. Nergens zijn we buiten het zicht van God. 

Het evangelie van Psalm 139 is, dat God ons leven wil leiden. Ieder mens maakt keuzes in het leven, en we tasten zo vaak in het duister. We weten dat we moeten liefhebben, de vrede moeten zoeken, maar we hebben niet altijd de moed en de kracht om dit vol te houden. Daarom stelt David in de laatste vers twee vragen aan God: ‘Zie of er bij mij een schadelijke weg is, en leid mij op de eeuwige weg’.  Het is een gebed om behoud en bescherming. Uiteindelijk gaat het om de brede en de smalle weg.                                                                                     Stel je toch eens voor dat we inderdaad een weg inslaan die niet goed voor ons zou zijn. Wanneer we deze twee vragen meebidden met David ontstaat er in ons hart openheid voor een andere weg. Een weg van liefde en trouw, gehoorzaamheid. God geeft ons de gelegenheid om hier over na te denken. We komen dan vaak uit op een Bijbelgedeelte, een regel uit een lied, die opeens naadloos bij onze situatie aansluiten. Bovendien zeggen we het weleens tegen elkaar: ‘Het was alsof het voor mij was bestemd’.  Gods plannen zijn in ieder geval beter dan de onze. De plannen van ons hebben altijd een korte termijn effect. Hoe ver kunnen we nu vooruit kijken?  God kijkt verder dan onze tijd op aarde. Ook al heeft Hij onze nieren geschapen, en ons in de schoot van onze moeder geweven. Onze tijd op aarde is tijdelijk. Daarom is het goed om te bidden om Gods leiding om op de smalle weg te blijven om de eeuwigheid te beërven.                                                                                                                                                           

Als we nadenken over deze eeuwigheid komen we bij het offer van Jezus aan het kruis. Jezus, de Zoon van God, die eveneens in de schoot van een aardse moeder is geweven. Die mens is geworden voor ons. Die wist dat God met al Zijn wegen was vertrouwd. ‘Doorgrond Mij, o God, en ken Mijn hart, beproef Mij en ken Mijn gedachten.’  Misschien heeft Jezus dit ook zo bedoeld toen Hij Zich met het gezicht ter aarde wierp en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt (Math. 26: 39). 

Wij hebben onze strijd met onze zonden. Er zijn dingen waar we niet los van kunnen komen en God weet dat. Daarom mogen we een beroep doen op Jezus, op Zijn offer aan het kruis, op Zijn verlossend bloed. Op Zijn pleiten voor Gods troon, want dan zijn we met zekerheid op de eeuwige weg. Als we bidden ‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, vs. 23’  dan vragen we God om ons te doorgronden tot op het punt dat Hij Zijn Zoon in ons ziet. Daarvoor gaf Hij Zijn Zoon, vanuit Zijn diepe liefde voor de mens. En zo komt het uiteindelijk goed en wordt uit de wirwar van onze gevoelens en gedachten het opeens heel overzichtelijk:  Wie met God wil leven, ontvangt het leven met God. En dat is genade, heel veel genade. Een mens wordt er stil van, nog meer stil, júist in de Stille Week!