Lezen: Richteren 16: 15 t/m 22 – het geheim van Simsons kracht
17 ‘Nog nooit heeft een scheermes mijn hoofd aangeraakt,’ vertrouwde hij haar toe. Dat is omdat ik al vanaf de moederschoot als nazireeër aan God gewijd ben. Als mijn hoofdhaar zou worden afgeschoren, zou mijn kracht me in de steek laten en zou ik net zo zwak zijn als ieder ander.’ 18 Delila voelde dat hij ditmaal de waarheid had verteld en stuurde de Filistijnse vorsten de boodschap: ‘Deze keer moet u zelf komen, want nu heeft hij mij de waarheid toevertrouwd.’ Ze kwamen naar haar toe en brachten het geld voor haar mee. 19 Zodra Simson in haar schoot in slaap was gevallen riep ze iemand binnen, en ze liet hem de zeven haarvlechten van Simson afscheren. Daardoor week zijn kracht en zo maakte zij hem weerloos
Er zijn twee momenten in het leven van een mens dat hij bijzonder kwetsbaar is. Het eerste moment is wanneer hij niets heeft en het tweede moment is wanneer hij alles heeft. Als een mens nog helemaal aan het begin staat, kan hij domme dingen doen omdat het toch allemaal niets uit lijkt te maken. Als een mens alles heeft, kan hij van binnen zo verzwakt raken dat hij alles wat hij heeft opgebouwd verspilt. Simson viel doordat hij hield van de spanning van het spel. Zijn ondergang werd ingezet door een flirt. Op het moment dat Delila hem, wellicht na het liefhebben van elkaar, hem onderzoekend aankeek en zacht bewonderd vroeg: ‘Simson, hoe kan het toch dat je zo sterk bent? Zou er ook maar iets op de aarde zijn dat jou zou kunnen temmen?’ hadden alle alarmbellen bij Simson moeten rinkelen. Hij had onraad moet ruiken en zijn biezen meteen moeten pakken.
De tragiek van Simson was dat de vrouw van wie hij oprecht hield, en die hij vanuit het diepst van zijn wezen vertrouwde, uiteindelijk toch een slechte listige vrouw was. Hoe diep moet Simson ontgoocheld zijn geweest en gekwetst op het moment toen dat hij opstond en merkte dat zijn vlechten waren afgeschoren. Hij zal hebben beseft dat hij de enige en eerste keer in zijn leven dat hij volledig iemand had vertrouwd bedrogen was uitgekomen.
Nadat Delila Simson voor de vierde keer wakker roept: ‘Simson! De Filistijnen!’ springt Simson op, in de verwachting dat, evenals de vorige keren, het een spel is. Maar deze keer is het bittere ernst. Hij springt op en wil zich losrukken, maar wist nog niet dat de Heer hem had verlaten. Simson wordt wakker, goed wakker, maar het is te laat. Simson beseft op dat moment nog niet ten volle wel een schat hij tijdens zijn slaap is verloren.
Maar dan staat er in vers 22 dat ene zinnetje: ‘Maar zijn afgeschoren haar begon meteen weer aan te groeien’. Deze woorden op deze plek betekenen genade, eindeloze genade. Satan maakt sterke mensen zwak, maar God maakt zwakke mensen sterk. Misschijn zijn ook wij weleens neergeslagen, maar we zijn niet verslagen. Hoewel Simson de zegen van God had verspeelt, keerde God weer naar Simson terug. In de donkere kerker van de gevangenis van Gaza zocht Gods Geest Simson op en liet zijn haar, en daarmee zijn geestkracht, weer aangroeien. En hoewel hij diep gevallen was, liet God hem niet aan zijn lot over.
Bij God is altijd genade. De genade van het kruis door Jezus Christus is altijd groter dan menselijke schuld en zonde. We kunnen nooit het verleden ongedaan maken, maar dat neemt niet weg dat de basis van ons leven weer in orde kan komen. God wil ons evenals Simson de kracht van Zijn geest geven. Zing je mee?
Genade, zo oneindig groot. Dat ik, die ’t niet verdien,
het leven vond, want ik was dood, en blind, maar nu kan ‘k zien.
Genade die mij heeft geleerd, te vrezen voor het kwaad.
Maar ook – als ik mij tot Hem keer, dat God mij nooit verlaat
Volgende week woensdag 18 oktober: Het einde van Simson én van de Filistijnen