Psalm 131: 1, 2 Een pelgrimslied van David.
1 HEER, niet trots is mijn hart, niet hoogmoedig mijn blik, ik zoek niet wat te groot is voor mij en te hoog gegrepen. 2 Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht.(NBV)
Psalm 131 is een verrassing, een klein pareltje. Een volwassen man zingt over het worden als een kind. David heeft zijn ziel tot rust gebracht. Eindelijk. De trots van David krijgt geen ruimte meer. Daarom is het begin van deze psalm ook heel opvallend. Het klinkt alsof David in de eerste plaats zichzelf heeft ontmoet. Hij zoekt niet wat te groot of te hoog gegrepen is. David heeft de beperking van het mens zijn leren kennen. Daarmee laat hij een groot vertrouwen op zijn Heer en Heiland zien.
Psalm 131 een pelgrimslied. Tijdens de lange en soms moeilijke tocht naar Jeruzalem werd er onderweg door de pelgrims gezongen. Liederen ter bemoediging. Het leven van een pelgrim was niet eenvoudig. Een pelgrim heeft behoefte aan rust. Onderweg heeft hij het druk, ontmoetingen met mensen, allerlei indrukken. De zorg voor het eten, drinken, slapen en veiligheid. Pelgrims waren kwetsbaar en ver van huis. Het is een onrustig bestaan en waar vindt een mens dan rust voor lijf en ziel?
Tegenwoordig verlangen ook veel mensen naar rust voor lijf en ziel. Als pelgrims zijn wij onderweg. We ontmoeten veel mensen, vele indrukken doen wij op in de wereld om ons heen. En deze indrukken zijn niet altijd positief. Daardoor zijn ook wij kwetsbaar en gevoelsmatig soms ver van huis.
Waar vindt de mens dan rust voor lijf en ziel? Rust middenin in de stilte van je hart. Rust die je zowel van binnen als van buiten omgeeft. De mens doet zijn best en ervaart dat het niet eenvoudig is om zelf voor die rust te zorgen. Als we rustig gaat zitten wordt het niet gelijk stil van binnen. Gedachten en gevoelens kunnen we niet zomaar stil zetten. Hoe vaak gebeurt het niet dat we ons zelf maar weer bezig gaan houden. Rustig blijven zitten en je eigen ziel ontmoeten vereist uithoudingsvermogen. De verleiding is groot om weg te lopen voor de gedachten en de gevoelens die leven in je ziel. Het is vaak zoeken naar rust in de stilte van ons hart. Toch ligt deze rust binnen handbereik.
David helpt ons een handje en vertelt hoe hij het heeft gedaan: Als David zegt dat hij niet zoekt wat te groot is voor hem of te hoog gegrepen, dan bedoelt David dat hij zich heeft bevrijdt van de verwachtingen die hij van zichzelf had. Ik denk dat David best wel veel eisen aan zichzelf stelde. Zijn trots en hoogmoed kwam mede uit zijn daden voort. Maar David heeft zijn geestelijk huiswerk gemaakt en rust gevonden voor zijn ziel. Als David zegt dat hij niet zoekt wat te groot is voor hem of te hoog gegrepen dan bedoelt David dat hij zijn Meerdere, zijn God, de ontzagwekkende God van hemel, zee en aarde heeft erkent. God is duizelingwekkend groot. Een mens heeft alle reden om niet te roeren in wat ver boven je begrip uitgaat. God is zo groot, dat je er klein van mag worden als een kind. Zo vergelijkt David zijn ziel met een kind die zich veilig weet in de armen van zijn moeder.
Want is het niet opvallend dat David zegt: ‘Ik heb mijn ziel tot rust gebracht.’ Je zou verwachten dat David zou zeggen: God heeft mijn ziel tot rust en stilte gebracht. Maar nee, David zegt dat hij het zelf heeft gedaan. Of anders gezegd: David heeft zelf de keuze gemaakt om zijn ziel tot rust te laten komen bij God. Het initiatief lag bij David. Keuzes maken, zoals David heeft gedaan is soms moeilijk.
In keuzes maken kom je soms je eigen onrust tegen. Keuzes maken in het leven betekent vallen en opstaan. Keuzes maken betekent al slingerend een ontmoeting met jezelf. En zo slingert een mens tussen al die keuzes heen en weer. Maar bedenk één ding: een mens kan alleen maar slingeren als je ergens aan vast zit. Zonder een vast punt kun je niet slingeren. Het vaste punt voor de gelovige is dat hij als Gods geliefd kind wordt vastgehouden. Het is een zeker weten dat al onze namen in Zijn handpalm zijn gegrift. Want nog voordat jij bestond kende Hij je naam…