Handelingen 22; 23; 24; 25; 26;
Hand.26:25 Maar Paulus zei: ‘Het is geen wartaal, excellentie. Integendeel, wat ik zeg is waar en getuigt van gezond verstand.’
Paulus was op zijn gevangenneming voorbereid. Hij stelt zich voor aan de tribuun: ’Ik ben een Jood uit Tarsus in Cilicië’, en vraagt vervolgens of hij het volk mag toespreken. Dat mag. ‘U, broeders, en u, vaders van ons volk, luister naar wat ik tot mijn verdediging heb aan te voeren.’ Toen de menigte hoorde dat hij hen in het Hebreeuws toesprak, werd het nog stiller’.
Paulus vertelt eerlijk hoe hij ‘aanhangers van de Weg’ tot de dood heeft vervolgd, vertelt van zijn reis naar Damascus, van zijn bekering. Paulus vertelt hoe God hem de opdracht heeft gegeven om het evangelie aan alle volken te verkondigen.
Tot zover had het volk geluisterd, maar nu worden ze uitzinnig van woede. De tribuun geeft daarom het bevel om Paulus naar de kazerne te brengen en hem onder het toebrengen van zweepslagen verder te verhoren. Maar Paulus slaat terug: ‘Mogen jullie een Romeins burger geselen, en dan nog wel zonder vorm van proces?’ (Paulus is in de eerste plaats een Jood, uit de stam Benjamin, een Hebreeër. Maar hij werd geboren in Tarsus, een stad binnen het Romeinse rijk met eigen wetten.) De woorden zijn raak. De tribuun word onmiddellijk op de hoogte gesteld. Hij snelt naar Paulus toe en vraagt of hij werkelijk een Romeins burger is. Paulus kan niet anders dan bevestigend antwoorden. De schrik staat de tribuun om het hart nu hij beseft dat hij een Romeins burger heeft laten vastbinden en geselen zonder proces. Als dit bij de keizer bekend wordt…
Het hele sanhedrin wordt bij elkaar geroepen en Paulus moet voor deze Joodse raad verschijnen.
(Het sanhedrin diende als rechtbank, volgde de Joodse wet en viel onder de het bestuur van de Rome) Paulus is duidelijk en zegt dat hij met een zuiver geweten zijn leven heeft geleid voor God. Een tumult breekt los. Nu wist Paulus dat het sanhedrin deels uit farizeeën, deels uit sadduzeeën bestond. Daarom riep hij hun toe: ‘Broeders, ik ben een farizeeër uit een geslacht van farizeeën, en ik sta hier terecht omwille van de verwachting dat de doden zullen opstaan!’ De sadduceeën beweren dat er geen opstanding is en dat engelen en geesten niet bestaan, maar de farizeeën geloven zowel het een als het ander. De Joodse raad raakte door deze opmerking zo verdeeld dat de tribuun vreesde dat Paulus accuut verscheurd zou worden en liet hem voor zijn eigen veiligheid terugbrengen naar de kazerne. Maar in de nacht kwam de Heer bij Paulus en zei: ‘Houd moed! Want zoals je in Jeruzalem getuigenis van Mij hebt afgelegd, zo moet je ook in Rome van Mij getuigen.’
Ondertussen beraamde een groep Joden een aanslag op Paulus. Ze hadden zelfs een eed afgelegd om niet te eten en te drinken voordat Paulus was gedood. Overtuigend is hoe het leven van Paulus in Gods ligt. De zoon van de zus van Paulus hoorde van dit plan en licht de tribuun in. De tribuun neemt maatregelen en zorgt ervoor dat Paulus veilig en wel bij procurator Felix wordt gebracht. In een begeleidende brief wordt Felix van alle gebeurtenissen op de hoogte gebracht. Toen de aanklagers na vijf dagen waren gearriveerd begon de zitting. Over en weer werd er gesproken over de zaak. Felix geeft opdracht om Paulus gevangen te houden maar wel onder een mild regime. Twee jaren verstreken, Felix werd opgevolgd door Festus. Omwillde van de Joden liet Felix Paulus in de gevangenis.
De dag brak aan dat Paulus moest verschijnen voor Festus, want Festus wilde de Joden ter wille zijn. Paulus mag zijn zaak bepleiten, maar beroept zich ook op de keizer. Ondertussen krijgt Festus bezoek van koning Agrippa en bespreekt met hem de zaak van Paulus. Agrippa is er bij aanwezig als Paulus opnieuw wordt verhoord. Agrippa is een redelijk man, hij luistert naar Paulus en begrijpt met zijn hart wat Paulus zegt. Tot slot komt Agrippa tot de conclusie dat Paulus niets heeft gedaan wat tot de dood of gevangenschap moet leiden. Paulus had vrij man kunnen zijn, maar hij heeft zich beroepen op de keizer. Dus gaat Paulus, vanwege zijn beroep, naar de keizer in Rome.
Volgende week: schipbreuk en naar Rome (slot)