Inleiding
Het is 605 v. Chr. Jojakim is koning van Juda. Hij is een goddeloze koning die niet wilde luisteren naar het Woord van God. Jojakim was een vazal van Nebukadnezar, hij mocht wel regeren, maar hij was ten diepste gehoorzaamheid en belasting verschuldigd aan Nebukadnezar. Drie jaar lang heeft Jojakim op deze manier geregeerd. Daarna kreeg hij het in zijn hoofd om in opstand te komen tegen Nebukadnezar. Dat was niet verstandig, want Nebukadnezar trok met zijn leger op naar Jeruzalem en zette Jojakim af als koning en nam daarbij een deel van de bevolking gevangen, onder wie Daniël en zijn vrienden. Met Jojakim is het trouwens slecht afgelopen.
Lezen Daniël l
Daniël (15 jaar) en zijn vrienden hoorden bij de bovenlaag van de Joodse bevolking. Het zou kunnen dat ze van koninklijken bloede waren en daarom in aanmerking kwamen voor dit opvoedingsprogramma. Of beter gezegd: her-opvoedingsprogramma. Ze werden helemaal geïndoctrineerd met de ideeën en de opvattingen van de Babyloniërs. Je ziet dat op twee manieren: 1. Ze worden onderwezen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën (vs 4) 2. Ze krijgen nieuwe namen. Daniël, Hananja, Misaël en Azarja heten voortaan Beltsazar, Sadrach, Mesach en Abed-Nego. (vs 7). Het verleden moet worden uitgewist.
Vraag: Hoe ervaren wij het om in de cultuur die de wereld ons biedt te leven? Welke invloeden zien we die ons best wel veel zorgen geven?
Vraag: Hoe kunnen we ons, hetzij in kerk, thuis of in onze omgeving beter wapenen tegen verkeerde en foute invloeden, waarden en normen die ons kunnen beïnvloeden? 8 Daniël was vastbesloten zich aan de reinheidsvoorschriften te houden en hij vroeg de hoofdeunuch toestemming zich van de spijzen en de wijn van de tafel van de koning te onthouden. 9 God zorgde ervoor dat de hoofdeunuch Daniël gunstig gezind was. 17 God schonk de vier jonge mannen wijsheid, kennis en verstand van de geschriften
Vraag: Dit zal ongetwijfeld heel bemoedigend zijn geweest voor Daniël en zijn vrienden. Wanneer voelen wij ons bemoedigd door God?
Overzicht
Daniel 2: Nebudkadnezar is onrustig door een droom Daniel 3: Nebudkadnezar geeft opdracht een gouden beeld te maken – brandende oven Daniel 4: Nebudkadnezar droomt van een grote sterkte boom die geveld wordt Daniel 5: Belsasser is aan de macht – een hand die tekens schrijft op de muur.
Lezen Daniël 6: 1 t/m 11
In Daniël 6 zitten we in een nieuwe fase in Daniëls leven. Er is een einde gekomen aan het Babylonische rijk; de Meden en de Perzen hebben Babel veroverd. Koning Darius regeert Daniël is nu ongeveer 75 jaar, het is het jaar 545 v. Chr. Darius ziet (vs 4) dat er een voortreffelijke geest in Daniël is. Hij overweegt om hem over het hele koninkrijk als een soort premier, een minister-president te plaatsen Dat steekt de andere rijksbestuurders behoorlijk. Daniël heeft dan ook een onberispelijke reputatie. We herkennen hierin het geloof van Daniël. Daniël heeft respect en ontzag voor de Heere, en heeft het verlangen om God te gehoorzamen en te behagen evenals ook wij dat als gelovigen moeten doen. Er zijn dus drie dingen waar gelovigen rekening mee moeten houden: 1. God wil dat Zijn kinderen gehoorzaam zijn 2. Geloof wordt aan de vruchten herkend. 3. Er wordt op je gelet
Vraag: De dingen die God van ons vraagt staan op gespannen voet met onze zondige natuur. Hoe brengen we dit in balans? Je ziet aan Daniël dat het dienen van God kan leiden tot afkeer en haat. Het is niet zo dat het dienen van God altijd bewondering en respect bij mensen oproept. Dat kan, maar dat hoeft niet. Jezus zegt tegen Zijn discipelen: ‘De wereld zal u haten. Ze hebben Mij gehaat – ze zullen ook u haten.’
Vraag: Waarom leidt het dienen van God soms tot haat en afkeer? Hoe is dit te rijmen? Hoe reageert Daniël? Daniël is loyaal aan de koning (met een kleine letter), maar hij is vooral loyaal aan de Koning der koningen. Daniël is inmiddels oud geworden in de dienst van de Heere. Hij weet dat zijn leven bijna voorbij is en hij is niet van plan om op zijn oude dag de Heere nog te verloochenen
Vraag: Wat kunnen wij leren van de loyaliteit van Daniël? Het wonder van Daniël is niet dat hij uit de leeuwenkuil verlost wordt, maar het wonder is dat hij bidt en blijft bidden. Wat hadden wij gedaan? Hadden wij misschien de luiken wel dichtgedaan of gewacht tot het donker werd en niemand je zag? Maar dat doet Daniël niet. Hij blijft bidden! Hij kan het gebed niet missen, hij had het gebed nodig om zijn nood bij God te brengen
Stelling: Gebed helpt je om te midden van je verwarring, de dingen weer in perspectief te zien.
Vraag: Waarom is juist in tijden van druk en beproeving het gebed zo belangrijk? Daniël blijft doen wat hij altijd deed: ‘In zijn bovenvertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters. Daar knielde hij neer, bad tot zijn God en prees hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was. (vers 11) We krijgen we een inkijkje in zijn geestelijk leven. We zien hier twee dingen gebeuren: Daniëls trouw in het gebruik van de genademiddelen Daniëls behoefte aan het gebruik van de genademiddelen Genademiddelen: is het lezen en luisteren naar Zijn Woord, het gebed en de sacramenten. (Avondmaal, doop). Gods kinderen worden behouden door het gelovig gebruik van genade Zo blijven we geestelijk gezond.
Vraag: Waar komt de trouw en de behoefte van Daniël vandaan?
Vraag: Hebben wij de discipline in de omgang met deze genademiddelen? Is discipline een juist woord? Wat zou er beter kunnen? Wat kunnen we van Daniël leren?
Lezen Daniël 6: 12 t/m 29
Wie een kuil graaft voor een ander, in dit geval een leeuwenkuil , loopt het gevaar dat hij er zelf in valt. De rijksbestuurders weten dat Daniël, ondanks het verbod van de koning, niet zal stoppen God te zoeken in het gebed. En dat komt hen goed uit. Spiedend lopen ze rond zijn huis. Ze zien precies wat ze verwachtten: Daniël knielt voor zijn open venster en bidt tot God. Zo snel hun benen hen kunnen dragen, rennen ze naar de koning om hem te confronteren met zijn eigen wet: De koning staat machteloos. Hij beseft: de Enige Die nog kan helpen, is de God van Daniël: ‘Uw God, die u zo vasthoudend dient, zal u redden!'(vs 17). Maar waar is God? Zijn knecht wordt onschuldig veroordeeld en God laat het gebeuren Soms laat God de nood heel hoog komen! Dat zien we vaker in de Bijbel. Israël is op weg naar het Beloofde Land, maar het volk komt muurvast te zitten. Het leger van Farao achter hen, opzij bergen en voor hen de zee. Ze kunnen geen kant op. Dit is een belangrijke les. God bespaart Zijn kinderen de beproeving niet. Ja zeker, God gaat Daniël redden, maar dat weet Daniël op dat moment nog niet. God laat Zijn kind in de oven van de beproeving komen. God redt hem wel uit de benauwdheid, maar niet van de benauwdheid
Vraag: Waarom doet God dat? Waarom laat God het zover komen dat Daniël in de leeuwenkuil moet? Danië verweert zich niet, hij protesteert niet; hij onderwerpt zich aan de weg die God met hem gaat. Eén ding doet hij in ieder geval niet: hij komt niet terug op zijn handelswijze. hij zegt niet dat hij verkeerd is geweest door tot God te bidden. Nee, want Daniël is ervan overtuigd dat je God meer gehoorzaam moet zijn dan de mensen.
Vraag: hoe zou Daniël dat hebben ervaren? Of hebben gedacht? We lezen hier niets over. Wat kunnen we leren van Daniëls houding? Zou Daniël rust en vrede hebben ervaren in de leeuwenkuil? Daniël is wonderlijk gespaard. God heeft de muilen van de leeuwen toegesloten. Daniël wordt vrijgesproken. In de oudheid gold het als bewijs dat je onschuldig was als een veroordeelde het oordeel overleefde. Dus zijn bewaring is het bewijs dat hij onschuldig is. Vervolgens worden Daniëls vijanden veroordeeld. Die moeten met gezin en al de kuil in, besluit Darius.
Vraag: God doet recht. Het recht herkennen wij in het leven van Daniël, maar herkennen wij het recht ook in ons eigen leven? Hoe kijken wij tegen de beproeving aan in Daniëls leven? Hebben wij enig idee van de gevoelens, gedachten van Darius? Is de tweede veroordeling, (van de rijksbestuurders en hun gezinnen) terecht? Kunnen we de levenswijze en houding van Daniël vergelijken met Jezus?