VOEL JE VRIJ OM DEZE BIJBELSTUDIE TE GEBRUIKEN
Lezen Daniël 7: 1 t/m 8.
Aan alles komt een einde. Aan een jaar. Aan ons leven. En ook aan de wereld. Het is onvoorstelbaar, maar toch is het zo. De Bijbel zegt: ‘En de wereld gaat voorbij’ (1 Joh. 2:17).
Daniël 7 is een nieuw gedeelte in dit Bijbelboek. Bevatte het tot nu toe vooral geschiedenissen waarin Daniël en zijn vrienden centraal stonden, in het tweede gedeelte van Daniël krijgen we te maken met heel andere stof. Hier gaat het om visioenen en dromen die betrekking hebben op de toekomst. Daniëls blik in de toekomst begint met het visioen van de vier dieren.
Eerst iets over het karakter van deze visioen:
1. Het gaat over dieren, maar het zijn geen gewone dieren. Een leeuw met adelaarsvleugels, een luipaard met vier vleugels en vier koppen.
Als het gaat over de toekomst, spreekt de Bijbel vaak niet direct – ‘dit en dat gaat er gebeuren’ – maar in beeldtaal. Het zijn zaken met een symbolische betekenis. Door middel van dromen en visioenen openbaart God dingen die betrekking hebben op de toekomst.
2. Hoezeer we ook ons best mogen doen om te begrijpen wat er staat, laten we tegelijk bescheiden blijven. We zullen niet alles begrijpen wat we tegenkomen. Ook Daniël begreep niet alles.
3. De voornaamste reden waarom God ons profetieën over de toekomst geeft, is niet het bevredigen van onze nieuwsgierigheid over wat er gebeuren gaat, maar om ons trouw te laten leven in het heden. Er zijn mensen die altijd bezig zijn met de toekomst…
Vraag: Houdt de toekomst ons op een goede manier ook bezig?
Eerst waren het steeds anderen die droomden, maar hier is Daniël het zelf die droomt. Het is een wonderlijke droom. Hij ziet een grote zee. Een kolkende, kokende zee, helemaal onder invloed van de wind. Dat is niet zomaar een wind, maar een wind die komt uit alle vier windstreken. Normaal kan dat natuurlijk niet, maar in een visioen wel. De zee kookt, kolkt en bruist. Het gaat bij de vier dieren die we hier zien over de geschiedenis van de wereld, die wordt afgebeeld als een zee. De zee is in de Bijbel een symbool van chaos. De zee heb je niet in de hand. De Israëlieten waren geen zeevarend volk; ze waren bevreesd voor de zee. De zee is donker en dreigend. Dan gebeurt er ineens iets. Uit die donkere, kolkende watermassa komen ineens dieren omhoog: monsters
Het eerste dier is een leeuw met arendsvleugels. Het tweede dier een roofzuchtige beer met de botten nog tussen zijn tanden. Het derde dier een luipaard met vier vleugels en vier hoofden.
En dan ten slotte het vierde dier – ja, wat is dat? We weten het eigenlijk niet, want het krijgt geen naam. Eén ding is wel duidelijk: het is anders dan de andere dieren. En het is gruwelijk. Het heeft ijzeren tanden en het verbrijzelt alles wat het tegenkomt. Uitleg:
Wat we hier lezen in Daniël 7 is hetzelfde als in Daniël 2: het beeld van Nebukadnezar.
De vier rijken van goud, zilver, koper en ijzer. Wat we hier zien, is hetzelfde, alleen nu met dieren. Deze vier dieren corresponderen met de vier delen van het beeld.
Het hoofd van goud was het Babylonische rijk; dat is dus hetzelfde als de leeuw met arendsvleugels
Dan het tweede dier: een beer. Dat is het rijk van de Meden en de Perzen. Hij staat half opgericht. Die hoge kant slaat op de Perzen, die machtiger waren dan de Meden.
Vervolgens ziet Daniël een luipaard. Dat dier is snel – razendsnel. Het symboliseert het rijk van de Grieken, van Alexander de Grote, (geboren in 356 v. Chr.) die razendsnel grote delen van de toenmalige wereld veroverde, een rijk dat zich uitstrekte van Griekenland tot India.
Het had nog veel groter kunnen worden als Alexander niet onverwachts overleden was, nog maar 32 jaar oud. Vervolgens wordt zijn rijk verdeeld onder vier generaals – vier vleugels en hoofden.
En dan dat laatste dier. Dat is het Romeinse Rijk – het rijk van ijzer. ‘Verschrikkelijk, gruwelijk en zeer sterk’ (vers 7). Dit beest is anders dan de andere. Tussen de tien horens komt ineens een andere, kleine horen omhoog, waardoor drie van de oorspronkelijke horens worden uitgerukt. De kleine nieuwe horen heeft menselijke trekken, met menselijke ogen kijkt hij brutaal de wereld in, terwijl zijn mond gevuld is met grootspraak. In vers 25 zal blijken dat die grootspraak vooral gericht is tegen God en zijn volk
Vraag: Herkennen wij de grootspraak van de wereld tegen God en tegen ons als christenen?
Wat heeft dit Bijbelgedeelte ons te zeggen?
In de eerste plaats dat wij leven in een beestachtige wereld. Dit visioen roept ons ertoe op: besef in wat voor wereld je leeft – een wereld vol dieren die het voor het zeggen hebben. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Toen God de mens schiep, in het paradijs, moesten de mensen over de dieren heersen, maar hier heersen dieren over de mensen! Dat klopt niet … Door de zondeval is alles op zijn kop gegaan en nu leven we in een beestachtige wereld waarin de dieren het voor het zeggen hebben. Een wereld vol terreur en geweld.
Vraag: Hoe kunnen wij ons bewust blijven van de realiteit van terreur en geweld in de wereld?
Lezen Daniel 7: 9 t/m 14
Ineens gaat in het visioen het beeld van de aarde naar de hemel. Daniël ziet God! Is Hij er ook dan? Ja, Hij is er ook. Je zou het bijna vergeten in deze wereld, met al die beestachtige rijken en beestachtige dingen dat God er ook nog is. Maar Hij is er wel. We leren hier het volgende:
Ten eerste: dat deze rijken er zijn, is omdat God het toelaat, waarom weten wij niet.
En Hij gebruikt die rijken ook. In het Oude Testament zijn de Babyloniërs de gesel die God gebruikt om Israël in ballingschap te voeren. Ze zijn er omdat God het wil. Dat betekent niet dat God het eens is met alles wat ze doen en met al het kwaad dat ze bedrijven.
Ten tweede is dat deze rijken staan onder Gods regering.En in vers 6 lezen we: ‘ dit dier werd macht toebedeeld of gegeven.’ Gegeven! Er is Iemand Die heerschappij geeft. Wereldleiders, regeringen, machthebbers – zij zouden geen macht hebben als God die hun niet gegeven had. Ook zij staan onder Gods bestuur. Als God zegt: ‘Het is genoeg’, dan is het genoeg. Dus Hij laat het toe, maar Hij heerst er wel over. Dit gedeelte roept ons ertoe op: besef dat God regeert!
Stelling: Het is een grote troost dat God het kwaad in de hand heeft.
Vraag: Beseffen wij voldoende dat God regeert?
Daniel is in vers 9 en 10 getuige van een rechtszitting. De Rechter is God, de Oude van dagen.
Duizend maal duizend dienden Hem, tienduizend maal tienduizend dienden Hem. Wat Daniel hier ziet, zullen wij allemaal eens zien. Wij zullen eens oog in oog staan met de verblindende heerlijkheid van God.
Vraag: Dat geeft ons toch een geweldige houvast en bemoediging om de wereld waarin wij leven het hoofd te bieden. Ervaren wij dit ook zo?
Johannes heeft het ook gezien: Openbaring 20: 11, 12
11 Toen zag ik een grote witte troon en hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten van hem weg en verdwenen in het niets. 12 Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden.
Vraag: Is het niet overweldigend dat we dit oordeel tegemoet kunnen gaan omdat al onze schuld is vergeven door het bloed van Jezus?
13 In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. 14 Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.
Hoe donker de geschiedenis ook is en door welke stormen wij nog heen moeten, de toekomst is aan God.
Stelling: we kunnen ons beter focussen op de hemelse toekomst dan op het leven hier en nu.
Lezen Daniel 7: 15 t/m 28
Het visioen grijpt Daniël erg aan in zijn geest en in zijn binnenste en brengen hem in verwarring. Daarom keert Daniël zich, kennelijk nog steeds in het visioen, tot een van de omstanders met de vraag wat dit alles betekent. Daarop legt die ( waarschijnlijk een engel) aan Daniël het visioen uit.
De vier grote dieren zijn vier koningen die vanuit de aarde zullen opkomen. Toch zullen uiteindelijk niet zij, maar de heiligen van de Allerhoogste het koningschap bezitten waaraan tot in eeuwigheid geen eind komt.
Vraag: Wie zijn deze heiligen?
Dit is in een notedop de betekenis van het visioen, maar Daniel is nog niet tevreden. Hij wil meer weten over het vierde dier. Daniël had namelijk gezien dat de hoorn de heiligen overwon en een
grote mond opzette tegen God.
Uitleg:
Het vierde afschrikkende dier zal het vierde koninkrijk op aarde zal zijn (vs.23) het rijk van het ijzer – beeld droom Nebukadnezar. Het verschilt van alle andere koninkrijken. Het zal heel de aarde verslinden, vertrappen en verbrijzelen. De tien horens die uit het beest voortkomen, staan voor tien koningen die zullen komen, een teken dat dit rijk lang zal bestaan en over uitzonderlijk grote kracht zal beschikken. Vervolgens zal een andere koning, (de hoorn) opstaan, die anders is dan de eerdere koningen en die drie van deze eerdere koningen neerhaalt.
Dit geeft aan dat deze laatste koning, met geweld zijn koningspositie verovert en over grote macht beschikt. Deze koning is zich bewust dat zijn macht zo groot is dat hij het zich zelfs permitteert zijn stem tegen de Allerhoogste te verheffen. Pure godlastering. Hij zal proberen de godsdienst uit te roeien en daarvoor een nieuwe religie in de plaats te stellen, waarin het draait om hem.
Hij zal proberen hun wet en feestdagen te veranderen (vs.25) en Gods kinderen zullen aan hem overgeleverd zijn.
De Bijbel tekent hier een persoon die zijn weerga niet kent in de geschiedenis. Zo iemand is er nog nooit geweest en zal er nadien ook nooit meer zijn.
Paulus heeft ook over deze persoon gesproken: de mens der wetteloosheid .
Lezen: 2 Tessalonicenzen 2
Vraag: Wat weten wij van de antichrist. Hoe stellen wij zijn optreden en zijn daden voor?
Het gaat hier om de antichrist houden uit het vierde rijk. En het vierde rijk (droom beeld Nebukadnezar) was Rome. Maar dat Romeinse Rijk is er toch niet meer? Dat klopt, maar het eigenaardige van het Romeinse Rijk is dat het in de geschiedenis steeds weer herleeft.
In de middeleeuwen is het Karel de Grote die probeert dat Romeinse ideaal nieuw leven in te blazen.
Aan het eind van de middeleeuwen is het keizer Karel V die regeert over het Heilige Roomse Rijk – let op de naam.
Het Duitse keizerrijk in de negentiende eeuw, het Derde Rijk van Hitler, het zijn allemaal gestalten van het Romeinse Rijk, pogingen om dat ideaal van het Romeinse Rijk weer nieuw leven in te blazen.
En het rijk van de antichrist zal de allerlaatste poging, het allerlaatste rijk zijn in de geschiedenis. Zijn optreden zal vol lastering zijn tegen de levende God, vol vervolging tegen de mensen die God dienen, en hij zal proberen de dienst van God compleet uit te roeien en zichzelf goddelijke eer aan te meten.
Vraag: Zijn wij bestand tegen beproeving en lijden?
Hoe lang zal dat duren? Een tijd, tijden en een halve tijd.
tijd = 1; tijden = 2; en een halve tijd = 0,5. Samen zorgen 1, 2 en 0,5 voor 3,5 tijden.
Deze formulering is gekozen om op symbolische wijze weer te geven dat de tijd van verdrukking (waarover het hier gaat) beperkt blijft: in plaats van 7 tijden, ( 7 als getal van volledigheid), is hier sprake van slechts de helft, alsof de tijd wordt afgekapt.
3,5 is de helft van zeven. In elk geval: zijn tijd is bepaald en zijn tijd is beperkt.
Het is de tijd waarin God hem zijn gang laat gaan.
Als die tijd, tijden en een halve tijd voorbij zijn, zegt God: ‘Het is genoeg.’
God laat ondertussen toe dat Hij bespot wordt, dat Zijn kinderen worden vervolgd en Zijn dienst wordt afgeschaft … Waarom? Dat weet niemand.
Maar hoe dan ook: God bepaalt de tijd van de antichrist – en ook zijn einde.
De antichrist wordt overwonnen: denk aan de kleine steen in de droom over het beeld van Nebukadnezar: het raakt het beeld bij de voeten en het valt om. Niets blijft er over.
Vraag: Wat betekent dit voor ons? Is dit niet voor de mensen die dan leven? Of zijn wij juist deze mensen? Zijn wij voorbereid?
Het is niet de bedoeling dat wij in paniek raken. Maar waarom zou God willen dat we dit weten:
- Heel eenvoudig, een gewaarschuwd mens telt voor twee.
- Besef dat God ons tot lijden kan roepen. Waarom anderen wel en wij niet?
- Het Lam overwint. Hoe donker de tunnel ook, aan het einde is het licht
- We hoeven niet bang te zijn. God wil ons alles geven wat je nodig hebt om staande te blijven.
Vraag: Wat hebben wij nodig om staande te blijven?
Stelling: Volharding is niet alleen een opgave, maar vooral een gave.
Duizendjarig rijk: Openbaring 20:
De definitieve uitschakeling van satan beschreven. Nu de handlangers van de draak (de satan) verslagen zijn (Op.19:19-21), is hij zelf aan de beurt om te worden uitgeschakeld. Dit gebeurt in twee etappes. Eerst wordt hij voor een periode van ‘duizend jaar’ opgesloten in de afgrond (vs.3a); daarna wordt hij, na een korte tussenperiode van hernieuwde activiteit (vs.3b,7-9), in de poel van vuur en zwavel geworpen (vs.10). Dat is de eeuwige bestemming van de satan.