Lezen: 1 Korinthe 15: 1 t/m 11:
Jezus is gestorven voor onze zonden, begraven, opgewekt en verschenen.
Dat Jezus begraven is bewijst dat Hij werkelijk gestorven is.
Dat Hij verschenen is, bewijst dat Hij werkelijk is opgestaan.
Het Evangelie rust dus uiteindelijk op twee feiten:
Jezus is gestorven voor onze zonden en Hij is opgestaan!
Vraag: Welke bewijzen waren er toen voor Zijn opstanding? Hoe ervaren wij deze bewijzen in ons dagelijks geloofsleven?

Lezen: Marcus 16: 1 t/m 8
De vrouwen vonden een leeg graf, en waren bevreesd.
Vraag: Het is moeilijk om ons te verplaatsen in deze vrouwen, maar wat hadden wij gevoeld, gedacht, ervaren bij het zien van het leeg graf?

Lezen: Marcus 16: 9 t/m 11 – verschijning eerst aan Maria Magdalena
Nadrukkelijk wordt alleen door Marcus vermeld dat bij Maria Magdalena zeven demonen uitgedreven had. Zij had de bijnaam ‘Magdalena’ oftewel ‘van Magdala’, dat is een stad of dorp gelegen op de westelijke oever van het meer van Galilea. Lucas vermeldt dat van haar zeven demonen waren uitgegaan. Dat er sprake is van zeven boze geesten, geeft aan dat zij zwaar bezeten was en dus een grote bevrijding heeft meegemaakt. Vanaf toen werd ze een trouwe volgelinge.

Lucas 8: 1, 2 1 Kort daarop begon hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden hem, 2 en ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven

Vraag: Waarom zou Marcus dit zo duidelijk hebben vermeld?

Lezen Joh. 20: 11 t/m 18                                                                                                                                                                                             Johannes verhaalt ook van de verschijning aan Maria Magdalena, Johannes vertelt niet van de bevrijding van de demonen:
Vraag: Waarom mocht Maria Jezus niet vasthouden? (vs.17)

Lezen: Matteüs 28: 8 t/m 10 – verschijning aan de vrouwen
Opvallend is dat deze vrouwen Jezus wél mochten aanraken. ‘Zij grepen Zijn voeten en aanbaden Hem’ (vs. 9)
Vraag: Waarom mochten deze vrouwen Jezus wel aanraken?

Lezen:Lucas 24: 13 t/m 31 – verschijning aan de Emmaüsgangers
Vraag: Hun ogen waren gesloten (vs 16).
Op wat voor een manier zijn onze ogen weleens gesloten voor het evangelie?
Herken jij een situatie waarop jouw ogen ook zijn open gegaan?

Lezen Joh. 20: 19 t/m 31: verschijning aan de tien discipelen en Thomas
Vraag: ‘Ontvang de Heilige Geest’, en Jezus blies op hen. vs. 22. Krijgt de Heilige Geest van ons alle ruimte in ons geloofsleven?
Hoe ervaren wij de Heilige Geest?

Thomas staat bekend als de ongelovige Thomas. Hoe goed kunnen wij Thomas begrijpen, of juist niet.
Herkennen wij ons zelf in Thomas?

Lezen Lucas 22: 54 t/m 62 : de verloochening van Petrus
Vraag: Waarom faalde Petrus, terwijl hij eerst zo zeker was van zichzelf.
Wat leren wij hieruit over onze eigen tekortkomingen als het gaat om uitkomen voor je geloof.
Petrus was impulsief. Hoe impulsief zijn wij, ben jij?

Lezen Joh. 21: 15 t/m 19: Petrus in ere hersteld
Vraag: Hoe zou Petrus zich hebben gevoeld. Is dit herkenbaar. Op wat voor een manier voel jij je in ere gesteld door Jezus?

Jezus is nog verschenen aan de zee van Tiberias (Joh. 21: 1 t/m 23)

1 Korinth. 15: 6 Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen.
Vraag: Waarom zou Paulus dit zo hebben gezegd dat sommige getuigen van de verschijning van Jezus nog in leven zijn?

Lezen Math: 28: 16 t/m 20 – de laatste verschijning van Jezus
Vraag: We zijn onderweg naar Pinksteren. De zendopdracht van Jezus is duidelijk: ‘Ga dan heen en onderwijs alle volken’
Op wat voor een manier proberen wij aan deze opdracht te  voldoen?