We laten Jezus eerst zelf aan het woord:
Lezen: Marcus 13: Rede van de laatste dingen

Houd het doel voor ogen.
Openbaring is een troostboek. Jezus Christus is Koning, Hij heeft overwonnen en zal recht doen.
Stel je eens voor dat Judas het laatste boek zou zijn. Dan zou de Bijbel ophouden met een brief over dwaalleraars met op zijn best een open einde, maar zonder een glimp van de Toekomst.
Met het boek Openbaring mogen we dus heel blij en verheugd zijn.
Begin bij het begin.
Bedenk hoe de vervolgde christenen in Klein-Azië, het huidige Turkije, als eenvoudige gemeenteleden deze brief hebben begrepen en gehoord. Vragen om te onthouden voor jezelf tijdens deze studie of gesprek: Wie waren de eerste hoorders? Hoe kwam deze brief bij hen binnen?

Lezen Openbaring 1: 1 t/m 8

Het boek Openbaring lijkt een moeilijk boek. Op zich wel te begrijpen, want het gaat over de toekomst van de kerk en de wereld na de Hemelvaart van Jezus.
Er wordt ook nog eens geschreven in een voor ons onbegrijpelijke taal, alsof het een geheimtaal is.
Openbaring wordt een ‘apocalyptisch’ boek genoemd.
Apocalyps betekent: openbaring, ontsluiering, onthulling van wat tot nu toe verborgen was omdat het om de toekomstige en hemelse dingen gaat.
Het gaat om de:
Opb: 1: 1 Openbaring van Jezus Christus, die hij (Johannes) van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft Zijn engel deze openbaring laten meedelen aan Zijn dienaar Johannes.
Vraag: Openbaring is het boek van de toekomst.
Denk je vaak over de toekomst, in welke zin dan ook, na?

Jezus Christus staat centraal in de Openbaring.
Hij is het Lam dat Johannes, in zijn visioenen, ziet staan voor de troon van God.
De toekomst van de kerk en wereld liggen in de handen van dit Lam.

‘Gelukkig die dit voorleest’ of ‘Zalig is hij die leest’ Opb.1:3 (Zalig betekent:gelukkig te prijzen) Het is de vreugde en geluk van alle mensen die deel hebben gekregen aan Gods heil.
Vraag: Voelen wij ons ook gelukkig of blij als wij Gods Woord lezen?

‘Want de tijd is nabij’ Opb. 1: 3
Vraag: Welke tijd is nabij? Op wat voor een manier ervaren wij de tijd waarin wij nu leven?

Vraag: Welke personen komen voor in vers 1 t/m 3? En welke rol hebben deze personen?

Vraag: In vers 5 en 6 worden zeven dingen gezegd van Jezus Christus. Welke?
Wat doen al die dingen met ons?

Johannes schrijft aan de zeven gemeenten in Klein Azië: het huidige Turkije
Aan: Efeze, Smyrna, Pergamus, Thyatira, (Opb. 2)
Aan: Sardis, Filadelpia, Laodicea. (Opb. 3)
Vanaf Opb. 4 wordt Johannes een blik gegund in de hemelse troonzaal. Johannes mag zien hoe God vanaf Zijn troon de hele wereld regeert.
Eerst de zeven gemeenten:
Johannes schrijft in geheimtaal, hij wil de mensen, de vervolgde leden van deze zeven gemeenten, een hart onder de riem steken. In bedekte termen brengt hij een boodschap van God van hoop en verwachting. Zoals de ‘verzetskrant of een verzetsboodschap’ in de Tweede Wereldoorlog ook de dingen niet kon noemen, zo kon ook Johannes bepaalde zaken niet met name noemen.
Door geheimtaal te gebruiken begrepen de buitenstaanders (de vijanden van christenen) er niets van, maar de leden van de zeven gemeenten begrijpen het meteen.
De beelden en symbolen die Johannes gebruikt hebben daarom een diepere betekenis:
het Lam = Jezus Christus
de bruid = de gemeente van Jezus Christus
de grote hoer, Babylon = Rome
de draak = satan.

We weten nu aan wie de brief van Johannes is geadresseerd. Wie een brief schrijft, begint met een groet. Johannes groet: Genade zij u en vrede, van Hem,
We herkennen in deze groet de groet die aan het begin van de dienst wordt uitgesproken.
Votum – onze hulp is van de Heere God, die hemel, zee en aarde heeft gemaakt, Die trouw is tot in alle eeuwigheid. Hij laat nooit los het werk dat Zijn hand eens begon.
Groet: Genade en vrede zij u, van God onze Vader, van Jezus Christus en van de Heilige Geest.

Vraag: Wat doet deze groet met ons? Raakt het ons? Is het een automatisme geworden, zijn we aan er gewend geraakt? Of zijn we ons bewust van deze groet van Boven. Hoe begroeten wij elkaar?

De groet gaat verder:
…van Hem, Die is en Die was en Die komt: Woorden die herinneren aan Gods openbaring aan Mozes bij de brandende braamstruik in de woestijn. Daar maakt God Zich bekend als de Ik-ben-die- Ik-ben. Ik ben er van eeuwigheid tot eeuwigheid. Ik ben er altijd geweest en Ik zal er ook altijd voor jou zijn. Een naam die ons wijst op de onveranderlijke trouw van God.
en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn : De zeven geesten zijn het symbool voor de volheid van de Heilige Geest.
Op het Pinksterfeest in Jeruzalem is die Geest in alle volheid uitgestort op mensen.

De groet wordt afgesloten met vs 7, 8: Zie Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, enz.
De heerschappij van Jezus, die nu nog alleen gezien wordt door de gelovigen, zal duidelijk zijn voor de hele wereld. ‘Alle volken op aarde zullen over hem weeklagen’ of rouwen
Vraag: Wat wordt met het weeklagen en rouwen laatste bedoeld?

God spreekt zelf:
‘Ik ben de Alfa en de Oméga, het Begin en het Einde’ God richt Zich op deze manier aan het begin het eind persoonlijk tot Zijn Kerk. Het benadrukt de Goddelijke Autoriteit. God heeft het eerste en het laatste woord. Dat geeft een enorme houvast aan alle christenen waar ter wereld dan ook. Zo ziet de werkelijkheid er uit vanuit Gods perspectief. Hij regeert!
Vraag: Hoe merk jij in jouw leven of om je heen dat God regeert?
Johannes op Patmos: Lezen Opb. 1: 9 t/m 11
‘ Ik, Johannes, uw broeder, die net als u in ellende verkeer, maar ook door Jezus met u deel in het koninkrijk en in standvastigheid – ik was op het eiland Patmos omdat ik over God had gesproken en van Jezus had getuigd.’ vs. 9
Het is 95 na Christus. Keizer Domitianus is aan de macht in Rome. Het is geen prettig heerschap. De keizer voelt zich heer en meester en verwacht dat iedereen dit ook zo ziet.
De christenen zien dat anders: Jezus is Heer! Dat is om problemen vragen.
Vervolgens geeft de keizer het bevel om christenen in zijn rijk te vervolgen. De leiders van de jonge christengemeenten worden verbannen. Ook de apostel Johannes. Naar Patmos, een Grieks eilandje voor de kust van Asia, het tegenwoordige Turkije. Het is een strafkolonie.
Natuurlijk vraagt Johannes zich af hoe het is in de genoemde zeven gemeenten. Behouden ze het geloof in Jezus Christus?

En dan opeens gaat op de dag des Heren de hemel open voor Johannes. Midden in alle moeilijkheden hoorde Johannes achter zich een luide stem als een bazuin. Johannes keert zich om en ziet een visioen:
Vraag: De dag des Heren, welke dag wordt er bedoeld?

Lezen Opb. 1: 12 t/m 18
In dit visioen ziet Johannes Jezus als Koning en als Priester, die eens en voor altijd het offer heeft gebracht. Dit visioen moet voor de eerste lezers van de brief bemoedigend en heel troostvol zijn geweest. Want Johannes ziet dat Jezus wordt omringd door zeven gouden lampenstandaards/kandelaren: het symbool voor de zeven gemeenten.

Het is werkelijk adembenemend wat Johannes ziet:
Haar als witte wol – onbegrensde Goddelijke wijsheid
Ogen als een vuurvlam – Jezus kan tot elke gmeente zeggen ‘Ik ken’. Jezus doorgrondt elke gemeente.
Voeten als blinkend koper – de voeten van Christus zullen de tegenstanders vermorzelen
Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren – als het bruisen van machtige wateren, als de stem van de Almachtige.

Uit Zijn mond kwam een scherp tweesnijdend zwaard.
Vraag: Wat wordt met dit zwaard bedoeld?

Johannes is diep onder de indruk (vs. 17). Overweldigd door de Goddelijke Heerlijkheid ligt Johannes in een diep respect voor de voeten van Jezus. Maar dan opeens is daar de rechterhand van God. Volgens de Bijbel is dat altijd de hand van het goede, de hand van het heil. De hand van Gods ontfermende genade en van Zijn vergevende liefde.
Vraag: Hoe zou jij de emotie van Johannes omschrijven? Herkennen we deze emotie?

Vervolgens krijgt Johannes opdracht om alles op te schrijven: Lezen Opb. 1: 19, 20